Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht Verslaggeving, accountancy en toezicht 2017 nr. 5

Regelgeving voor niet-financiële verslaggeving: wie doet er mee?

prof. dr. C. Camfferman RA1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

Niet-financiële verslaggeving trekt de laatste jaren veel belangstelling. Het is dan ook een breed terrein dat over alles kan gaan, van duurzaamheid en innovatie tot integriteit en diversiteit. Zelfs financiële informatie wordt soms hierbij betrokken, zoals informatie over de financiële risico’s die een onderneming loopt als gevolg van klimaatverandering. Wellicht moeten we het hebben over ‘informatie anders dan traditionele financiële informatie’ om duidelijker te maken wat hier aan de hand is. Er lijkt een breed besef te leven dat we met de ‘traditionele financiële verslaggeving’ langzamerhand een plafond bereikt hebben. Er is in de afgelopen decennia, laten we zeggen sinds circa 1970, wereldwijd veel energie gestoken in het ontwikkelen van standaarden voor de jaarrekening. Dit heeft geleid tot de huidige IFRS-bundel waarin, na het verschijnen van de standaard voor verzekeringscontracten, de belangrijkste witte vlekken opgevuld zijn. Ook zijn in het kielzog van IFRS in veel landen nationale standaarden voor niet-genoteerde ondernemingen ingevoerd of aangescherpt. Hoewel het onderhoud en de verbetering van al die standaarden wel aandacht zal blijven vragen, lijkt het regelgevend raamwerk voor balans en winst-en-verliesrekening nu wel zo ongeveer te staan. Er is geen duidelijke behoefte bespeurbaar om dat raamwerk weer eens fundamenteel ter discussie te stellen of flink uit te breiden. Dit zal voor een deel verklaren waarom de belangstelling zich de laatste tijd verlegt naar niet-financiële informatie, om deze term maar te blijven gebruiken, hoewel er ongetwijfeld ook meer fundamentele ontwikkelingen zijn die hieraan bijdragen. Groeiend besef van klimaatverandering zal zeker een rol spelen, alsmede verschuivingen in percepties van de positie en verantwoordelijkheden van de onderneming in de samenleving. Over klimaatverandering en over de verantwoordelijkheid van ondernemingen hebben veel mensen in elk geval een uitgesproken mening, maar dat betekent nog niet dat er ook consensus bestaat over niet-financiële verslaggeving.

Inmiddels is er een veelheid van initiatieven om richting te geven aan niet-financiële informatie, in status variërend van vrijblijvende aanbevelingen tot verbindende voorschriften. Denk bijvoorbeeld aan het Global Reporting Initiative, het Integrated Reporting (‘<IR>’) Framework, het Framework van de Climate Disclosure Standards Board, Richtlijn 2014/95/EU en, voor Nederland, het daarop gebaseerde Besluit bekendmaking niet-financiële informatie. Voor wie het overzicht dreigt kwijt te raken zijn er initiatieven zoals reportingexchange.com en corporatereportingdialogue.com, websites waar informatie verzameld wordt over standaarden en normen voor niet-financiële informatie. Accountancy Europe, de Europese koepel van accountantsorganisaties, publiceerde onlangs een ‘call for action’ om wildgroei tegen te gaan door betere internationale coördinatie. Hierbij werd een concrete oproep aan de IASB gedaan om een leiderschapsrol te spelen.

Om deze gedachte in perspectief te plaatsen kunnen we terugdenken aan het einde van de jaren ‘70. Ook toen werd er een wildgroei in initiatieven geconstateerd, maar dan op het gebied van financiële verslaggeving. Het was de tijd van de Vierde Richtlijn en van het opkomende IASC, de voorganger van de IASB. Maar het waren ook de beginjaren van nieuwe standard setters, zoals het Tripartiete Overleg in Nederland en de Financial Accounting Standards Board in de Verenigde Staten. Het was de tijd dat de Verenigde Naties en de OESO zich bezig gingen houden met financiële verslaggeving. Het accountantsberoep in Europa, maar ook wereldwijd, nam initiatieven tot samenwerking die zouden leiden tot FEE (de voorganger van Accountancy Europe) en IFAC. In 1977 trok een kritisch artikel van de Schotse accountant Peter McMonnies veel aandacht, getiteld ‘EEC, UEC, ASC, IASC, IASG, AISG, ICCAP-IFAC, Old Uncle Tom Cobbleigh and all’.2

Terugkijkend moeten we zeggen dat het met de wildgroei in die tijd nogal meeviel, al was het maar omdat vanuit een hedendaags perspectief de totale productie van verslaggevingsstandaarden nog beperkt was. Het was in 1977 nog mogelijk om in één dag het hele corpus van International Accounting Standards rustig door te lezen, alsmede het laatste ontwerp van de Vierde Richtlijn en alle ‘Beschouwingen naar aanleiding van de Wet op de jaarrekening van ondernemingen’ van het Tripartiete overleg. Kom daar vandaag maar eens om.

Maar belangrijker in het voorkómen van wildgroei was dat al vrij snel consensus ontstond dat het IASC de aangewezen partij was om de kar te trekken wat betreft internationale harmonisatie van standaarden voor financiële verslaggeving. Ondanks dat onder de vlag van de Verenigde Naties al sinds 1982 de werkgroep ‘International Standards of Accounting and Reporting’ (ISAR) opereert is deze nooit een serieuze concurrent van het IASC/de IASB geworden.

Zou het nu weer zo kunnen gaan? Zou het IASB ook voor niet-financiële verslaggeving de leidende rol kunnen spelen? Ik moet het nog zien. Een belangrijk verschil met de jaren ’70 is dat het IASC er toen zeer op gebrand was om die leiderschapsrol wat betreft financiële verslaggeving te verkrijgen. Met betrekking tot niet-financiële verslaggeving heeft de IASB zich in de afgelopen jaren juist voorzichtig en terughoudend betoond. Dat is ook wel te begrijpen. De IASB heeft hiervoor niet per se alle benodigde expertise in huis en zou zich buiten zijn comfort zone moeten bewegen. Belangrijker nog misschien is dat activiteiten rond niet-financiële verslaggeving hoogstwaarschijnlijk weer discussies over de legitimiteit van de IASB zullen doen opvlammen, die nu net een beetje tot rust waren gekomen. Wat betekent een leidende rol van de IASB rond niet-financiële verslaggeving bijvoorbeeld voor de samenstelling van de Board of voor de benoeming van Trustees van de IFRS Foundation? Zijn er geen grote verschillen tussen landen over wat ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ en de verslaggeving daarover in zou moeten houden? Wie mag er dan meebeslissen? Dergelijke discussies zijn onvermijdelijk bij elke poging om internationale regelgeving over niet-financiële verslaggeving te organiseren, maar de conclusie dat het antwoord ‘IASB’ zal zijn lijkt me bepaald niet onvermijdelijk. Ook niet wanneer de IASB zich vol enthousiasme als kandidaat-leider zou opwerpen. Voorlopig zijn er dus nog kansen voor andere partijen die dit leiderschap op zich willen nemen. Wie doet er mee?

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
prof. dr. C. Camfferman RA1
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvJ/14612

Verder in 2017 nr.5

 Regelgeving voor niet-financiële verslaggeving: wie doet er mee?

Niet-financiële verslaggeving trekt de laatste jaren veel belangstelling. Het is dan ook een breed terrein dat over alles kan gaan, van duurzaamheid en innovatie tot integriteit en diversiteit...

 Personenvennootschap en jaarrekening: mist en opklaringen

Waar staan we en waar gaan we naar toe? Het antwoord op beide vragen is in nevelen gehuld. Bij de personenvennootschappen is het mistig. Mijn proefschrift doet een poging tot ophelderin...

 Alternatieve prestatiemaatstaven

Op 5 oktober 2015 heeft de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) nieuwe richtsnoeren gepubliceerd over alternatieve prestatiemaatstaven (APM Richtsnoeren). Een alternatieve prestat...

 IFRS 9 en combinatie 3 in de enkelvoudige jaarrekening - Praktijkvraag

Beursgenoteerde rechtspersonen[2] dienen op grond van de IAS-verordening[3] verplicht de geconsolideerde jaarrekening op te stellen op basis van de International Financial Reporting St...