De preventie van dierziekten in het Europees Gemeenschapsrecht bezien vanuit het oogpunt van de handel in levende dieren, vlees en vleesproducten tussen de Lid-Staten van de Europese Unie en met derde landen; preadvies Vereniging voor Agrarisch Recht
mr. H.J. Bronkhorst
Voor een begrip van de bemoeienis van Europa met het voorkomen van dierziekten, is
het nuttig om eerst stil te staan bij de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten:
het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap dat geïncorporeerd deel
uitmaakt van het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, zoals totstandgekomen
in het Verdrag van Amsterdam gaat niet uit van een algemene bevoegdheidstoedeling
aan de Europese Gemeenschap of haar instellingen maar is gebaseerd op het
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
beginsel van attributie van in dat verdrag aangegeven competenties, waarbij, overeenkomstig
artikel 7, lid 1 tweede alinea, de in dat verdrag aangewezen instellingen enkel
binnen de grenzen van de hun door het verdrag verleende bevoegdheden kunnen
handelen.1
Behalve het tot stand brengen van een Gemeenschappelijk landbouwbeleid (art. 32-38
EG-Verdrag) bevat dat verdrag ook de doelstelling van het vrij verkeer van goederen
tussen de Lid-Staten. Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft onder meer als
doel het nastreven van de belangen van producenten en consumenten.
Het vrije verkeer van goederen wordt in het EG-Verdrag gezien als een onmisbaar
onderdeel voor het tot stand brengen van de Gemeenschappelijke markt. Ingevolge
artikel 32, lid 4 EG-Verdrag, is de landbouw daarom inbegrepen in het vrije verkeer
van goederen.
Beide beleidsterreinen maken het voor de Europese Gemeenschap om de volgende
redenen noodzakelijk om zich met zowel de voorkoming als de bestrijding van dierziekten
bezig te houden:
in principe schaadt het optreden van dierziekten de doelstellingen van een Gemeenschappelijk
landbouwbeleid. Het is schadelijk voor het inkomen van de boeren en
ook voor de situatie van de producenten.
Daarnaast dient er wat betreft het vrije verkeer van goederen aan te worden herinnerd
dat het op grond van artikel 30 EG-Verdrag aan de Lid-Staten toegestaan is om
beperkingen van de invoer, de uitvoer of de doorvoer te handhaven die gerechtvaardigd
zijn uit hoofde van bescherming van onder meer de gezondheid en het leven van
personen, dieren of planten, mits deze verboden of beperkingen geen middel tot willekeurige
discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de Lid-Staten
vormen.2 Op grond van artikel 94 EG-Verdrag (vóór de inwerkingtreding van het
Verdrag van Amsterdam: artikel 100) heeft de Raad van de Europese Gemeenschap
op voorstel van de Europese Commissie en na horen van het Europees Parlement en
het Economisch en Sociaal Comité de bevoegdheid om met het oog op de totstandkoming
van de Gemeenschappelijke markt richtlijnen vast te stellen tot de harmonisatie
van regels van nationaal recht. Door middel van deze harmonisatie af te dwingen
veranderingen in de nationale rechtssystemen wordt de mogelijkheid voor de Lid-
Staten om eigenmachtig op artikel 30 EG-Verdrag gebaseerde maatregelen te nemen
navenant teruggedrongen.
Aldus zijn door de Raad in de loop der tijd zeer vaak maatregelen vastgesteld, met als
gemeenschappelijke juridische basis zowel artikel 37 EG (Gemeenschappelijke landbouwpolitiek)
als artikel 94 EG-Verdrag, bijna steeds in de vorm van richtlijnen, die
overigens zowel de preventie als het bestrijden van dierziekten tot onderwerp hadden
en waarvan het aantal alleen al van de belangrijkste daarvan in de honderden geschat
kan worden.
Bedacht dient, wat de bestrijding betreft, dat de manier waarop Lid-Staten eenmaal
uitgebroken dierziekten beteugelen op zich ook het vrije verkeer van dieren, vlees en
vleesproducten beïnvloedt: onder toepassing van het vrije verkeer van goederen verdraagt
de ene methode van dierziektebestrijding toegepast door Lid-Staat A zich
soms niet met de andere manier toegepast door Lid-Staat B. Indien bijvoorbeeld Lid-
Staat A in het geval van het optreden van de ziekte van Newcastle de stampingout
methode toepast, en Lid-Staat B de vaccinatiemethode, kan het voorkomen dat de
dieren uit Lid-Staat B niet kunnen worden geïmporteerd in Lid-Staat A omdat zij na
test op de ziekte een positieve reactie vertonen. Wil derhalve een vrij verkeer mogelijk
zijn dan zullen de methoden op elkaar dienen te worden afgestemd.
De huidige bijdrage behandelt niet de vraag hoe reeds opgetreden ziekten volgens
Europees Gemeenschaprecht moeten worden bestreden maar tracht een inzicht te
geven in de wijze waarop de Europese Gemeenschap een maximaal vrij verkeer tracht
te garanderen van levende dieren, vlees en vleesproducten zonder dat dierziekten
kunnen optreden (preventie).
Uit bovenstaande blijkt reeds, dat het terrein van de preventie van dierziekten niet
steeds strikt te scheiden valt van dat van de bestrijding daarvan. Ook hebben regels
die vastgesteld zijn door de Europese Gemeenschap op het gebied van het dierenwelzijn
vaak tevens een oogmerk van ziektepreventie. Beide soorten regels zullen daarom
ook hieronder incidenteel aan de orde komen.
De problematiek van het verzoenen van gezondheidseisen met het vrije verkeer speelt
in principe ook in het handelsverkeer tussen de Lid-Staten en derde landen. Gezien
de uitgebreidheid van het aantal regelingen zal evenwel de nadruk worden gelegd op
het vrije verkeer tussen de Lid-Staten, een, gezien de ervaring vanuit de laatste jaren
gevormd door onder meer varkenspest, BSE, MKZ en vogelpest, uiterst actuele problematiek.
3
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.