Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 2004 nr. 3

Nuon / de Staatssecretaris

mr. P.J.M. Koning

Samenvatting Bij besluit van 10 januari 2002 heeft de Staatssecretaris de aanvragen van Nuon van 25 respectievelijk 26 oktober 2001 om vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (hierna: de Wbr) afgewezen. De aanvragen waren gericht op het oprichten van windmolenparken voor de kust, binnen de exclusieve economische zone van Nederland in kwadrant P12 respectievelijk kwadrant Q4. Bij besluit van 27 juni 2002 heeft de Staatssecretaris de bezwaren van Nuon ongegrond verklaard. Bij uitspraak van

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

30 juni 2003 heeft de rechtbank Arnhem het daartegen door Nuon ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft Nuon hoger beroep ingesteld. Ingevolge de Wet van 15 november 2000, houdende uitbreiding van het toepassingsgebied van de Wbr tot de exclusieve economische zone (Stb. 2000, 510) is het vergunningenstelsel van de Wbr van toepassing. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wbr, is het verboden zonder vergunning van de Minister van Verkeer en Waterstaat gebruik te maken van een waterstaatswerk. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wbr, kan een weigering van een vergunning slechts geschieden ter bescherming van waterstaatswerken en ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van die werken. In afwachting van een definitieve regeling neemt de Staatssecretaris vergunningaanvragen voor windturbineparken op zee niet meer in behandeling, met uitzondering van formeel reeds ontvankelijk verklaarde aanvragen in het voorkeursgebied, waarvoor reeds een milieueffectrapportage is opgesteld. Bij besluit van de Staatssecretaris van 24 april 2002 zijn de Beleidsregels vastgesteld inzake de toepassing door hem van de Wbr met betrekking tot installaties in de exclusieve economische zone (Stcrt. 2002, 85). In artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels is bepaald dat zij onder meer de toepassing van artikel 3 van de Wbr betreffen met betrekking tot de exclusieve economische zone. In artikel 4, derde lid, van de Beleidsregels is bepaald dat tot een nader te bepalen tijdstip geen vergunning wordt verleend voor het oprichten van windturbines in deze zone. De Afdeling overweegt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat artikel 4, derde lid, van de Beleidsregels zijn grondslag vindt in de ingevolge artikel 3 van de Wbr te beschermen belangen. Gelet op de verwachte spoedige totstandkoming van een definitieve regeling waarin het beoogde uitgiftestelsel is vastgelegd, is het bepaalde in artikel 4, derde lid, van de Beleidsregels niet rechtens onaanvaardbaar. Hierbij heeft de Afdeling in aanmerking genomen dat de Staatssecretaris ter zitting heeft meegedeeld dat die regeling op uiterlijk 1 januari 2005 in werking zal treden. Verder oordeelde de Afdeling dat er geen sprake is van strijd met de Richtlijn van het Europees Parlement en de raad van de Europese Unie van 27 september 2001, nr. 2001/77/EG (PbEG L 283). Het in de beleidsregels opgenomen moratorium is slechts bedoeld als tijdelijke maatregel ter voorkoming van het bij voorbaat frustreren van de voormelde definitieve regeling, die gericht is op de uitvoering van de Richtlijn. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard. Opmerking Zie ook Uitspraak Rechtbank Arnhem van 30 juni 2003, NTE 2003, nr. 27 met annotatie M.M. Roggenkamp.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Raad van State (Afd. Bestuursrechtspraak)
Auteurs
mr. P.J.M. Koning
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Bron
zaaknummer: 200305343/1
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:NTE/2048

Verder in 2004 nr.3

 Economische eigendom en splitsing

Bij de Tweede Kamer is thans een wetsvoorstel1 aanhangig ter implementatie van de tweede generatie Elektriciteits- en Gasrichtlijnen (de ‘Richtlijnen’)2 die voor 1 juli 2004 moet zijn geïmplemen...

 Welke waarborgen biedt de I-wet voor het kleine veldenbeleid?

Deze bijdrage bevat een beschouwing van de Implementatie- en Interventiewet1 (hierna I-wet) vanuit de optiek van het Nederlandse depletiebleid, beter bekend als het kleine veldenbeleid. Dit bele...

 Nieuwe handhavingsmogelijkheden voor DTe

Op 15 december 2003 is aan de Tweede Kamer het voorstel van wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/54/EG, (PbEG L 176), verordening nr...

 Toezicht en concurrentie als communicerende vaten; Verslag jaarvergadering NeVER 2004

Op 22 april 2004 vond de tweede jaarvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Energierecht plaats. De vergadering vond plaats op het kantoor van Clifford Chance aan de Droogbak te Amsterdam...

 Actualiteiten en Signaleringen

Dienst uitvoering en toezicht Energie Ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005

 Actualiteiten en Signaleringen

Dienst uitvoering en toezicht Energie Onderzoek Ontwikkeling Liquiditeit Elektriciteitsmarkt 2003-2004

 Actualiteiten en Signaleringen

Dienst uitvoering en toezicht Energie Op prijs gesteld, maar ook op kwaliteit - De prijs van stroomonderbrekingen: op zoek naar

 Actualiteiten en Signaleringen

Technische Commissie Bodembeweging Verslag over het jaar 2003

 Actualiteiten en Signaleringen

Algemene Energieraad Behoedzaam Stroomopwaarts - Beleidsopties voor de Nederlandse Elektriciteitsmarkt in Europees Perspectief

 Actualiteiten en Signaleringen

Algemene Energieraad Platform Versnelling Energieliberalisering