Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 2004 nr. 3

Intergas N.V. / Minister

mr. P.J.M. Koning

Samenvatting Intergas is vergunninghouder, verantwoordelijk voor de levering van gas. Intergas Netbeheer is de netbeheerder, verantwoordelijk voor het transport van gas. Op 21 december 2000 heeft de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie (hierna: DTe) van Intergas een voorstel tot splitsing van de tarieven ontvangen, als bedoeld in de artikelen 77 en 81 van de Gaswet. Bij besluit van 29 maart 2001 heeft de directeur DTe namens de Minister de maximale net- en leveringstarieven

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

vastgesteld die Intergas en Intergas Netbeheer van 1 april 2001 tot 1 januari 2002 ten hoogste mogen berekenen voor levering respectievelijk transport van gas aan beschermde afnemers. Intergas en Intergas Netbeheer hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Op 12 juli 2002 heeft de Minister een wijzigingsbesluit genomen. In dit wijzigingsbesluit heeft de Minister zijn besluit van 29 maart 2001 op enkele onderdelen herzien en de tarieven opnieuw vastgesteld. Nadien is er overleg geweest tussen medewerkers van Intergas en Intergas Netbeheer enerzijds en ambtenaren van de DTe anderzijds. Intergas en Intergas Netbeheer hebben in juli 2003 een nieuwe concernverklaring aan de DTe toegestuurd, voorzien van een accountantsverklaring. Intergas en Intergas Netbeheer hebben op 10 december beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaarschrift. De Minister heeft het bestreden besluit op 24 december 2003 genomen. Ingevolge artikel 6:20, vierde lid, van de Algemene wet Bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het beroep tegen het niet tijdig beslissen, geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 24 december 2003. Het College stelt dat het belang van Intergas en Intergas Netbeheer bij een uitspraak ten aanzien van het niet tijdig nemen van een besluit is komen te vervallen. De Minister heeft namelijk alsnog op het bezwaarschrift beslist. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit wordt daarom niet ontvankelijk verklaard. Met betrekking tot het beroep tegen het besluit van 24 december 2003 overweegt het College dat de Minister in essentie twee redenen aanvoert om de bezwaren van Intergas en Intergas Netbeheer niet inhoudelijk te behandelen. De eerste reden is dat er volgens de Minister geen fouten aan de orde zijn, die in bezwaar kunnen worden hersteld (de aanwezig geachte typefouten zijn gecorrigeerd in het herzieningsbesluit van 12 juli 2002). De tweede reden die de Minister naar voren brengt is dat de in de Gaswet voorziene volgtijdelijkheid van besluiten inzake het starttarief en inzake de x-factor met zich meebrengt dat na vaststelling van de x-factor geen wijzigingen in het starttarief meer mogelijk zijn. Met betrekking tot het eerste punt betreffende het herstel van fouten, overweegt het College dat de heroverweging in bezwaar in zijn algemeenheid niet is beperkt in de zin die de Minister voorstaat. Herstel van fouten is in beginsel mogelijk, waarbij degene die bezwaar maakt zich niet hoeft te beperken tot (kennelijke) type- en schrijffouten. Bij een besluit tot splitsing van tarieven kan de belanghebbende na ontvangst van dat besluit daartegen de bezwaren aanvoeren die hem goeddunken. Daarbij staat het hem vrij correcties aan te brengen op de eerder door hem aangeleverde gegevens. Dat geldt temeer in het geval als hier aan de orde, waar de Minister het oorspronkelijke voorstel van Intergas en Intergas Netbeheer niet ongewijzigd heeft overgenomen. De Minister heeft zelf ook correctie toegepast op de door Intergas en Intergas Netbeheer aangeleverde gegevens. Het College merkt hierbij op dat artikel 81 Gaswet niet tot verdere beperkingen noopt. Volgens het College is de conclusie dat er geen reden is de netbeheerder aan een eenmaal ingediend voorstel gebonden te achten. Het College heeft voorts geconstateerd dat de ambtenaren van de Minister hangende de bezwaarprocedure min of meer intensief met Intergas en Intergas Netbeheer hebben overlegd over een nieuw splitsingsvoorstel. Daarbij zijn ook van ambtelijke zijde voorstellen voor oplossingen gedaan. De Minister heeft destijds dus niet het standpunt ingenomen dat een herziene splitsing wettelijk uitgesloten zou zijn dan wel noopte tot een beperkte toetsing van het primaire besluit. Met betrekking tot het tweede punt betreffende de volgtijdelijkheid van besluiten overweegt het College dat de wet ervan uitgaat dat een besluit inzake de x-factor wordt genomen nadat het besluit tot splitsing van de tarieven is genomen. In dit geval kan de Minister deze regel niet tegenwerpen. Het bezwaar tegen het splitsingsvoorstel is door de Minister op 14 mei 2001 ontvangen. Op grond van artikel 7:10 van de Awb diende de Minister hierop binnen zes weken te beslissen. Volgens het College is niet gebleken dat het besluit inzake de x-factor reeds binnen deze wettelijke beslistermijn is genomen. De Minister had het dus geheel in eigen hand om tijdig op het bezwaar te beslissen en vervolgens een besluit te nemen over de x-factor. Het College ziet hierin geen reden voor het oordeel dat een volledige heroverweging overeenkomstig artikel 7:11 van de Awb achterwege mocht blijven. Het College verklaart het beroep gegrond en bepaalt dat de Minister binnen zes weken een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift moet nemen waarbij de bevindingen uit de accountantsverklaring van 10 juli 2003 nader moeten worden beoordeeld. Daarbij dient als uitgangspunt dat aanpassingen worden geaccepteerd en in een nieuwe berekening worden verwerkt indien deze, waren ze reeds in het oorspronkelijke splitsingsvoorstel opgenomen, ook zouden zijn geaccepteerd.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
College van Beroep voor het Bedrijfsleven
Auteurs
mr. P.J.M. Koning
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Bron
zaaknummer: AWB 03/1458
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:NTE/2050

Verder in 2004 nr.3

 Economische eigendom en splitsing

Bij de Tweede Kamer is thans een wetsvoorstel1 aanhangig ter implementatie van de tweede generatie Elektriciteits- en Gasrichtlijnen (de ‘Richtlijnen’)2 die voor 1 juli 2004 moet zijn geïmplemen...

 Welke waarborgen biedt de I-wet voor het kleine veldenbeleid?

Deze bijdrage bevat een beschouwing van de Implementatie- en Interventiewet1 (hierna I-wet) vanuit de optiek van het Nederlandse depletiebleid, beter bekend als het kleine veldenbeleid. Dit bele...

 Nieuwe handhavingsmogelijkheden voor DTe

Op 15 december 2003 is aan de Tweede Kamer het voorstel van wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/54/EG, (PbEG L 176), verordening nr...

 Toezicht en concurrentie als communicerende vaten; Verslag jaarvergadering NeVER 2004

Op 22 april 2004 vond de tweede jaarvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Energierecht plaats. De vergadering vond plaats op het kantoor van Clifford Chance aan de Droogbak te Amsterdam...

 Actualiteiten en Signaleringen

Dienst uitvoering en toezicht Energie Ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2005

 Actualiteiten en Signaleringen

Dienst uitvoering en toezicht Energie Onderzoek Ontwikkeling Liquiditeit Elektriciteitsmarkt 2003-2004

 Actualiteiten en Signaleringen

Dienst uitvoering en toezicht Energie Op prijs gesteld, maar ook op kwaliteit - De prijs van stroomonderbrekingen: op zoek naar

 Actualiteiten en Signaleringen

Technische Commissie Bodembeweging Verslag over het jaar 2003

 Actualiteiten en Signaleringen

Algemene Energieraad Behoedzaam Stroomopwaarts - Beleidsopties voor de Nederlandse Elektriciteitsmarkt in Europees Perspectief

 Actualiteiten en Signaleringen

Algemene Energieraad Platform Versnelling Energieliberalisering