GTI Infra B.V., Windnet Oost-Flevoland B.V., Windpark Kubbeweg B.V. / N.V. Continuon Netbeheer
mr. V.-P. Aarts
Windpark Kubbeweg (Kubbeweg) omvat twee particuliere
windturbineparken die zijn aangesloten op het particuliere
elektriciteitsnet van Windnet Oost-Flevoland (WOF), dat
mede is opgericht door GTI Infra als aandeelhouder. Het
elektriciteitsnet van WOF is verbonden met het regionale
distributienet van Continuon, die op grond van de Elektriciteitswet
1998 (E-wet) is aangewezen als netbeheerder
van dat regionale distributienet.
De onderlinge communicatie tussen programmaverantwoordelijken,
meetverantwoordelijken en netbeheerders
wordt vergemakkelijkt door toekenning van EAN-codes
(European Article Number-code), waarmee aansluitingen
geïdentificeerd worden
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
en de invoeding en afname van
elektriciteit per aansluiting zichtbaar wordt. Op grond van
artikel 2.7.6 van de Netcode stelt de netbeheerder op
verzoek aan de aangeslotene een EAN-code ter beschikking.
WOF heeft eerder van de Minister van Economische
Zaken ontheffing gekregen van de verplichting op basis
van de E-wet om een netbeheerder aan te wijzen. Vervolgens
heeft WOF Continuon verzocht om EAN-codes te
verschaffen voor de twee op haar netwerk aangesloten
parken van Kubbeweg. Continuon heeft echter slechts
twee ‘groene’ EAN-codes afgegeven ten behoeve van de
mogelijkheid om subsidie voor het opwekken van duurzame
elektriciteit (MEP-subsidie) aan te vragen. Daarnaast
heeft zij één ‘grijze’ (algemene) EAN-code afgegeven voor
de aansluiting van het net van WOF op het regionale net
van Continuon. De ‘groene’ codes maken de aansluitingen
slechts identificeerbaar voor het doel van de MEP-subsidie,
maar niet, zoals een algemene EAN-code, voor het
doel van de uitoefening van meet- en programmaverantwoordelijkheid
voor elk van deze aansluitingen afzonderlijk.
Kort weergegeven, eisen GTI c.s., op straffe van verbeurte
van een dwangsom, de verstrekking door Continuon van
afzonderlijke EAN-codes voor de aansluitingen van de
windparken op het net van WOF en de medewerking van
Continuon aan het gebruik van die codes in verband met
de afwikkeling van meet- en programmaverantwoordelijkheid
en levering en afname voor elk van de aansluitingen.
GTI c.s. voeren hiertoe primair aan dat Continuon onrechtmatig
jegens hen handelt door in strijd met artikel 2.6.7
Netcode slechts één algemene EAN-code ten behoeve van
WOF te willen verstrekken. Wanneer in de toekomst ook
andere producenten van windenergie op het net van WOF
worden aangesloten zullen zij gedwongen zijn om met
elkaar samen te werken, omdat niet vastgesteld zal kunnen
worden wat hun afzonderlijke invoeding en afname is. Dit
levert een achterstelling van deze producenten op ten
opzichte van producenten die rechtstreeks op het net van
Continuon zijn aangesloten en wel over een eigen EANcode
beschikken. Subsidiair stellen GTI c.s. bovendien dat
Continuon onrechtmatig jegens hen handelt door in strijd
met het mededingingsrecht misbruik te maken van haar
machtspositie als netbeheerder om een rechtstreekse aansluiting
op haar eigen net aantrekkelijker te maken.
De ontvankelijkheidsverweren van Continuon dat GTI c.s.
een bestuursrechtelijke procedure tegen TenneT hadden
moeten starten, dan wel een klacht bij de NMa hadden
moeten indienen, slagen niet. Wel oordeelt de voorzieningenrechter
dat GTI als aandeelhouder onvoldoende eigen
belang heeft bij de procedure en daarom niet-ontvankelijk
is. Voor de overblijvende eisers (WOF en Kubbeweg) is
sprake van een spoedeisend belang nu de Rijksuniversiteit
Wageningen binnen korte tijd twee windparken op het net
van WOF zal aansluiten.
De inhoudelijke beoordeling richt zich op de vraag of
Continuon als netbeheerder van het regionale net verplicht
is om afzonderlijke EAN-codes te verschaffen aan producenten
die zijn aangesloten op een particulier net dat als
geheel verbonden is aan het regionale net. Daartoe vraagt
de voorzieningenrechter zich in de eerste plaats af of uit de
strekking van artikel 2.7.6 van de Netcode volgt dat Continuon
de windparken slechts beperkt identificeerbaar hoeft
te maken. Hij stelt vast dat de Regeling garanties van
oorsprong van duurzame elektriciteit (Minister van Economische
Zaken, 8 december 2003, Stcrt. 2003, 242) ten
grondslag ligt aan artikel 2.7.6 van de Netcode. Uit de
toelichting op deze regeling volgt volgens de voorzieningenrechter
niet, althans onvoldoende, dat artikel 2.7.6 van
de Netcode slechts tot strekking heeft een aansluiting
identificeerbaar te maken om subsidie te kunnen krijgen.
Dat zou volgens de voorzieningenrechter ook niet stroken
met de aanhef van de Elektriciteitswet 1998, en de verwijzing
daarin naar de Europese Richtlijn 96/92/EG, waaruit
blijkt dat de overheid de mogelijkheden voor opwekking,
levering en in- en uitvoer van elektriciteit wil verruimen.
Aannemelijk is volgens de voorzieningenrechter dat een
gedwongen samenwerking van aangeslotenen op het
WOF-net, die het gevolg zou zijn van de weigering om elke
aansluiting een eigen algemene EAN-code toe te kennen,
die mogelijkheden beperkt.
Continuon voert voorts het verweer dat niet de bedoeling
kan zijn dat zij administratieve werkzaamheden moet gaan
verrichten die verbonden zijn aan het doorgeven van
programma- en meetgegevens van afzonderlijke aangeslotenen
op een particulier net waarvoor geen eigen
netbeheerder is aangewezen. Dit verweer treft geen doel.
De mogelijkheid om een particulier net te ontheffen van de
verplichting een netbeheerder aan te wijzen, lijkt volgens
de voorzieningenrechter juist in het leven te zijn geroepen
om de komst van particuliere netten voor duurzame elektriciteit
met een beperkt aantal aangeslotenen te stimuleren,
onder meer door die netten zo min mogelijk te
belasten met administratieve verplichtingen. Bovendien
heeft Continuon niet aannemelijk gemaakt dat deze verplichtingen
een onredelijke verzwaring van haar taken
betekent, die in redelijkheid niet van haar kan worden
gevergd.
De slotsom is dat Kubbeweg op grond van artikel 2.6.7
Netcode recht heeft op afzonderlijke, volledige EAN-codes
voor haar beide windparken en dat Continuon als regionale
netbeheerder gehouden is de daarbij behorende
communicatie- en administratieve werkzaamheden te verrichten.
Daarmee worden de vorderingen van WOF en
Kubbeweg toegewezen op grond van hun primaire grondslag,
waardoor de subsidiaire grondslag geen bespreking
meer behoeft. De uitspraak wordt verstrekt met een
dwangsom van € 200 000 per dag tot een maximum van
€ 5 mio.
Noot
Continuon heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Indien het hoger beroep tot een uitspraak leidt, hoopt de
redactie een samenvatting van deze uitspraak, voorzien
van een annotatie, in dit tijdschrift te kunnen plaatsen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.