Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 2006 nr. 5

Spark en Electrabel / netbeheerders van Essent en Nuon

mr. V.-P. Aarts

Spark en Electrabel zijn leveranciers in de zin van artikel 1 lid 1 sub f van de Elektriciteitswet 1998 (verder: E-wet 1998). Sinds de inwerkingtreding van de E-wet 1998 kunnen afnemers van elektriciteit ‘switchen’ van leverancier. Spark en Electrabel hebben vanaf 1 januari 2002 nieuwe klanten geworven in de regio’s waar de gedaagden (vier netbeheerders van Essent en drie netbeheerders van Nuon) als netbeheerder actief zijn. Deze nieuwe klanten hebben Spark en Electrabel gemandateerd de zogenaamde

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

switchprocedure voor hen af te werken. Deze procedure, neergelegd in de Netcode kan als volgt worden samengevat. De gemandateerde leverancier heeft toegang tot de gegevens van de desbetreffende aangeslotene in het aansluitingenregister van de netbeheerder. De leverancier stuurt een switchmelding naar de netbeheerder, welke door de netbeheerder wordt gecontroleerd. Indien de switch akkoord wordt bevonden, bevestigt de netbeheerder dit en muteert hij het aansluitingenregister. Een switchmelding moet ten minste vijf dagen voor de beoogde switchdatum aan de netbeheerder worden doorgegeven. De netbeheerder dient de eerstvolgende werkdag na ontvangst de switch uit te voeren. Voorts verplicht de Meetcode van de nieuwe wet de netbeheerder om de uitgewisselde energie per meetperiode aan de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet en aan de programmaverantwoordelijken te verstekken. Doordat het aantal switches op de midzakelijke markt veel hoger bleek dan verwacht (50% meer) en doordat sommige systemen nog niet op elkaar aansloten, taken en verantwoordelijkheden van verschillende partijen nog niet tot op details waren beschreven en er misverstanden bestonden door interpretatie van de wetgeving, ontstonden er na de liberalisering grote vertragingen in het aanleveren van meet- en verbruiksgegevens en de facturering. Deze vertragingen zorgden er bij Spark en Electrabel voor dat zij veel extra kosten moesten maken. Spark en Electrabel stellen dat de netbeheerders onrechtmatig gehandeld hebben jegens hen door de verplichtingen voortvloeiende uit de E-wet 1998 niet na te komen en te handelen in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer, in het bijzonder de elektriciteitsmarkt betaamt. Voorts menen zij dat de netbeheerders misbruik van hun economische machtspositie maken door de toetreding van Spark en Electrabel tot de elektriciteitsmarkt te bemoeilijken en hen van de markt te weren (art. 24 Mededingingswet, art. 82 EG en art. 18 E-wet 1998). Op basis hiervan vorderen Spark en Electrabel schadevergoeding van de netbeheerders. Om proceseconomische redenen concentreren Spark en Electrabel zich in deze procedure tot het bespreken van de categorieën van fouten gemaakt door alle netbeheerders en de vraag of de netbeheerders aansprakelijk zijn voor deze fouten. Zij stellen in het vooruitzicht in een mogelijke schadestaatprocedure dieper op het vele bewijs en de vaststelling van het aantal fouten in te gaan. Ter toelichting op hun stelling dat de netbeheerders misbruik van hun economische machtspositie maken, stellen Spark en Electrabel dat de netbeheerders hen niet op dezelfde wijze toegang verleenden tot hun faciliteiten als zij zichzelf of hun groepsmaatschappij toegang gaven. Ook werd het ‘forecasten’ (het opstellen van verwachtingen met betrekking tot de afname van elektriciteit) ernstig bemoeilijkt, aangezien de belangrijkste informatiebronnen (de berichten omtrent switches, gegevens uit het aansluitingenregister en meetgegevens) onjuist of niet tijdig werden doorgegeven. Onbalans was hiervan het gevolg. In de switchprocedures werden switchmeldingen van Spark en Electrabel herhaaldelijk niet, dan wel niet tijdig in het aansluitingenregister verwerkt. Ook het uitvoeren van de switches werd in vele gevallen niet of niet tijdig uitgevoerd. Voor de oorzaak van deze vertraging, de afwezigheid of het niet op elkaar aansluiten van bepaalde systemen, zijn de netbeheerders volgens Spark en Electrabel aansprakelijk. Ook zijn de netbeheerders tekortgeschoten in het verstrekken van meetgegevens, waardoor Spark en Electrabel hun klanten geen eindnota’s konden sturen. Ten slotte menen Spark en Electrabel dat de netbeheerders fouten gemaakt hebben bij het verleggen van transportnota’s. Als de afnemer van elektriciteit dat wenst, moet de netbeheerder de factuur voor zijn transportkosten zenden aan de leverancier, zodat deze een geïntegreerde factuur kan opmaken. Verzoeken hiertoe werden vaak niet, niet tijdig of onjuist verwerkt, waardoor het opmaken van een geïntegreerde factuur niet meer mogelijk was. Verder werd door de Essent-netbeheerders de verlegging van transportnota’s van diverse klanten van Spark ongedaan gemaakt. Deze fouten beletten Spark haar toezeggingen jegens klanten na te komen. De netbeheerders eisten voorts een bankgarantie van de leverancier, teneinde het debiteurenrisico uit te sluiten, waardoor Spark feitelijk werd gedwongen het aanbieden van notaverlegging te staken. Klanten van de leveringsbedrijven van Essent en Nuon ontvingen wel een geïntegreerde factuur; de bankgarantieverplichting werd voor deze bedrijven niet gesteld. Spark en Electrabel menen dat de gemaakte fouten niet te wijten zijn aan de onvermijdelijke overgangsperikelen, maar aan een slechte voorbereiding aan de kant van de netbeheerders op de komst van de geliberaliseerde energiemarkt. Doel en strekking van de E-wet 1998 brengen volgens Spark en Electrabel mee dat overgangsperikelen aan de netbeheerders moeten worden toegerekend. De liberalisering was erop gericht de elektriciteitsmarkt te openen en toegankelijk te maken voor nieuwe toetreders. Daarmee is onverenigbaar dat de schadelijke gevolgen van de fouten van de netbeheerders voor rekening van nieuwe toetreders komen. De netbeheerders menen ten eerste dat op Spark en Electrabel een stelplicht rust, welke met zich meebrengt dat zij alle feiten en omstandigheden moeten stellen waaruit de overtredingen blijken. Voorts menen zij niet onrechtmatig gehandeld hebben aangezien de op grond van de E-wet 1998 vastgestelde Technische Voorwaarden niet de strekking zouden hebben om leveranciers of programmaverantwoordelijken te beschermen tegen schade. De netbeheerders betwisten niet dat het switchen niet altijd goed verliep. Zij stellen echter dat de oorzaak hiervan niet altijd aan hun zijde lag, omdat Spark en Electrabel zich niet hielden aan de voorgeschreven wijze van verzending van de switchmelding en op een onoverzichtelijke wijze aanvragen indienden in vele verschillende formaten. Wat betreft de verstrekking van meetgegevens stellen de netbeheerders dat de aangeslotene de verantwoordelijkheid draagt voor het aanleveren van de meetgegevens aan de netbeheerder. De Meetcode verplicht de netbeheerders slechts de meetgegevens door te geven aan TenneT en de programmaverantwoordelijke, niet aan de leverancier. Verder stellen de netbeheerders dat zij voor het verstrekken van meetgegevens afhankelijk zijn van de registratie en doorgifte van de meetgegevens door de door de leveranciers ingeschakelde meetbedrijven. Voor juiste toepassing van de regelgeving geschikte meters werden in de praktijk door de afnemers niet geplaatst en bestaande meters werden niet aangepast. Volgens de netbeheerders kunnen zij plaatsing ook niet afdwingen. De verantwoordelijkheid voor de controle op de juistheid van de meetgegevens ligt volgens netbeheerders bij de programmaverantwoordelijken. Indien een netbeheerder geen, of geen bruikbare gegevens van de afnemer krijgt, dan heeft hij geen andere keuze dan het verbruik van de desbetreffende afnemers vast te stellen op basis van standaardverbruiksprofielen. Nu blijkt dat het niet verstrekken van juiste meetgegevens een veelheid van oorzaken kan hebben, kan volgens de netbeheerders niet iedere onjuiste verstrekking als onrechtmatig aangemerkt worden. Daarbij zijn zij van mening dat het rommelige verloop van de eerste fase van de liberalisering niet aan de netbeheerders kan worden toegerekend. Gelet op de complexiteit en omvang van de door te voeren aanpassingen en de tijdsdruk waaronder dit diende te gebeuren, is het liberaliseringsproces volgens hen in overwegende mate succesvol verlopen. Als er al sprake is van onvolkomenheden die aan de netbeheerders kunnen worden toegerekend dan gaat het om een relatief beperkt aantal gevallen die met name toegeschreven kunnen worden aan onvermijdelijke overgangsperikelen. Wat betreft de transportnotaverlegging menen de netbeheerders dat zij geen rechtens afdwingbare plicht hadden hieraan mee te werken. De rechtbank meent dat de grondslag voor de vordering, onrechtmatige daad, in tegenstelling tot wat de netbeheerders stellen wel zijn basis kan vinden in de Technische Voorwaarden. Deze bevatten volgens de rechtbank niet alleen regels voor de wijze waarop leveranciers zich dienen te gedragen, maar ook regels waaraan de netbeheerders en programmaverantwoordelijken zich dienen te houden. Tevens strekken de verplichtingen voortvloeiend uit de Technische Voorwaarden zich uit tot bescherming van de belangen van de leveranciers. Dat zich onvolkomenheden hebben voorgedaan is volgens de rechtbank buiten kijf. Dat Spark en Electrabel (bewust) niet uitputtend hebben aangegeven in welke concrete gevallen onrechtmatig door de netbeheerders is gehandeld, vat de rechtbank aldus op dat – ongeacht de oorzaak – door Spark en Electrabel uitgegaan wordt van een risicoaansprakelijkheid voor de netbeheerders. De aansprakelijkheid voor de onvolkomenheden in de switch- en meetprocedures kan volgens de rechtbank echter niet los gezien worden van de oorzaak ervan. Zowel wat betreft het switchen als wat betreft het verstrekken van meetgegevens gaat het in technische en administratieve zin, om een zeer complex proces, dat over meerdere schijven verloopt en waarbij diverse partijen betrokken zijn, zoals daar onder meer zijn de afnemer, de leverancier, meetbedrijven, programmaverantwoordelijken en netbeheerders, welke partijen zullen moeten samenwerken teneinde tot een effectieve geliberaliseerde energiemarkt te geraken. Gelet hierop en gelet op de achtergrond waartegen het liberaliseringsproces van de elektriciteitsmarkt heeft plaatsgevonden, te weten de omvang van het proces en de tijdsdruk waaronder de vrijgave van het vrije marktsegment tot stand moest komen, de inspanningen die de netbeheerders zich hebben getroost om de operatie tot een goed einde te brengen en het feit dat het aantal switches uiteindelijk veel hoger bleek te liggen dan verwacht, kunnen daarbij gemaakte fouten niet zonder meer aan de netbeheerders toegerekend worden. De rechtbank vindt dat onvoldoende is bewezen dat de netbeheerders zich ontoereikend hadden voorbereid op de vrijgave van de energiemarkt. Ten aanzien van de plaatsing van adequate meters oordeelt dat de netbeheerders afnemers niet kunnen dwingen deze te plaatsen. Met betrekking tot de verplichting van de netbeheerders mee te werken aan verzoeken om transportnotaverlegging oordeelt de rechtbank dat deze verplichting noch uit de wet, noch uit enige overeenkomst voortvloeit. Het staat de netbeheerders derhalve vrij aan die medewerking voorwaarden te verbinden, zoals de eis dat een bankgarantie wordt gesteld door de leverancier. Ook het verwijt dat artikel 24 van de Mededingingswet, artikel 82 EG en artikel 18 van de E-wet 1998 door de netbeheerders zijn overtreden en dat er sprake is van bevoordeling van een van de groepsmaatschappijen slaagt niet. De rechtbank is van mening dat Spark en Electrabel niet inzichtelijk hebben gemaakt dat de door hen gestelde fouten in het switchproces, het versturen van meetgegevens en transportnotaverlegging in veel mindere mate of niet zijn gemaakt ten aanzien van de leveranciers die deel uitmaken van de groep waartoe de netbeheerders zelf behoren. Spark en Electrabel krijgen geen gelegenheid tot nadere onderbouwing van hun stellingen. De rechtbank wijst de vorderingen af.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Rechtbank Groningen
Auteurs
mr. V.-P. Aarts
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Bron
zaaknr. 66215/HAZA 03-463
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:NTE/2352

Verder in 2006 nr.5

 Financiering en financieel beheer van netbeheerders

In het mediageweld rond het splitsingsdebat hebben de in het wetsvoorstel ‘tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbehe...

 De ‘aansluiting’ in de Elektriciteitswet 1998

Voordat de Elektriciteitswet 1998 (de ‘E-wet’) van kracht werd, was de reikwijdte van het begrip ‘aansluiting’ niet wettelijk vastgelegd, maar onderdeel van de specifieke aansluitovereenkomst tu...

 Verslag vraaggesprek NeVER met de directeur DTe

Op initiatief van het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Energierecht (NeVER) vond op 17 juli jl. een vraaggesprek plaats met de directeur DTe, de heer drs. P.J. Plug. In dit vraaggespre...

 Actualiteiten en signaleringen

Rapporten en overige publicaties In deze rubriek worden jaarverslagen, rapporten en overige publicaties besproken die inzicht bieden in de energiesector c.q. de ontwikkelingen van het energi...

 Actualiteiten en signaleringen

Artikelen in andere tijdschriften Met deze rubriek wordt beoogd een overzicht te bieden van artikelen over aspecten van het energierecht in andere tijdschriften, zowel Nederlandse als buiten...

 Actualiteiten en signaleringen

Mededelingen NeVER Voor het najaar staan ten minste twee bijeenkomsten op het programma. In het kader van de actuele ontwikkeling rondom de (mogelijke) afschaffing van de MEP heeft op 9 okto...