Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 2006 nr. 5

appellanten / het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland

mr. V.-P. Aarts

De zaak betreft een geschil inzake een besluit over de goedkeuring van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Aalten 2004’. In het bestemmingsplan wordt onder andere goedkeuring verleend voor de aanleg van een windmolenpark. Het provinciebestuur committeert zich met de plannen voor het windmolenpark aan de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie waarin de taakstelling van ten minste 60 megawatt voor Gelderland is opgenomen. Het voorziene windmolenpark zou 20 megawatt bijdragen aan de taakstelling. Het provinciale ruimtelijke beleid ten aanzien van

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

windturbines, neergelegd in een streekplanherziening met betrekking tot windenergie, is gericht op de verwezenlijking van windturbineparken in de daarvoor geschikt geachte gebieden. Daartoe is een verdeling gemaakt in kansrijke gebieden (groene gebieden), gebieden die niet geschikt zijn voor de plaatsing van windturbineparken onder meer vanwege het voorkomen van belangrijke natuurwaarden (rode gebieden) en gebieden waarin plaatsing slechts onder strikte voorwaarden mogelijk is (witte gebieden). Indien de windmolens in een wit gebied geplaatst worden dient dit in ieder geval gedegen gemotiveerd te worden waarbij de locatiekeuze, de huidige situatie en mogelijke nadelige effecten uitvoerig beschreven dienen te worden. In verband met het voornemen voor een windmolenpark is een rapport naar aanleiding van een locatieonderzoek verschenen, waar de keuze voor de plaats verantwoord wordt. Ook is een milieueffectrapportage uitgebracht voor de gekozen locatie. Appellanten, waaronder de Stichting Natuur en Milieu Aalten stellen dat onterecht goedkeuring is verleend voor de aanleg van het windmolenpark in een wit gebied. Zij menen ten eerste dat uit de stukken niet is gebleken dat de groene gebieden in de gemeente Aalten niet geschikt zouden zijn voor de plaatsing van een windmolenpark. Voorts stellen ze dat niet is gekozen voor het meest milieuvriendelijke alternatief. Ook achten zij de ruimtelijke onderbouwing van de gemeente onvoldoende. De Afdeling meent dat de plannen voor het windmolenpark in een wit gebied niet aan de vereiste strikte voorwaarden voldoen. Het besluit en de daaraan ten grondslag gelegde stukken bieden volgens de Afdeling een onvoldoende overtuigende onderbouwing. In het locatierapport wordt namelijk nagenoeg niet ingegaan op de keuze om in de gemeente een windmolenpark aan te leggen of op de keuze voor de in het plan voorziene locatie. De milieueffectrapportage mag volgens de Afdeling ook niet dienen als nadere onderbouwing voor de locatiekeuze, aangezien de rapportage is gericht op de inrichting en niet op de keuze voor de locatie. De Afdeling meent dat onvoldoende is duidelijk gemaakt waarom verweerder het oprichten van het windmolenpark op de in het plan voorziene plaats in overeenstemming met het streekplanbeleid heeft kunnen achten. Het beroep wordt in zoverre gegrond geacht en het besluit wordt voor zover het ziet op het windmolenpark vernietigd.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Raad van State (Afd. Bestuursrechtspraak)
Auteurs
mr. V.-P. Aarts
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Bron
zaaknummer 200506487/1
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:NTE/2355

Verder in 2006 nr.5

 Financiering en financieel beheer van netbeheerders

In het mediageweld rond het splitsingsdebat hebben de in het wetsvoorstel ‘tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbehe...

 De ‘aansluiting’ in de Elektriciteitswet 1998

Voordat de Elektriciteitswet 1998 (de ‘E-wet’) van kracht werd, was de reikwijdte van het begrip ‘aansluiting’ niet wettelijk vastgelegd, maar onderdeel van de specifieke aansluitovereenkomst tu...

 Verslag vraaggesprek NeVER met de directeur DTe

Op initiatief van het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Energierecht (NeVER) vond op 17 juli jl. een vraaggesprek plaats met de directeur DTe, de heer drs. P.J. Plug. In dit vraaggespre...

 Actualiteiten en signaleringen

Rapporten en overige publicaties In deze rubriek worden jaarverslagen, rapporten en overige publicaties besproken die inzicht bieden in de energiesector c.q. de ontwikkelingen van het energi...

 Actualiteiten en signaleringen

Artikelen in andere tijdschriften Met deze rubriek wordt beoogd een overzicht te bieden van artikelen over aspecten van het energierecht in andere tijdschriften, zowel Nederlandse als buiten...

 Actualiteiten en signaleringen

Mededelingen NeVER Voor het najaar staan ten minste twee bijeenkomsten op het programma. In het kader van de actuele ontwikkeling rondom de (mogelijke) afschaffing van de MEP heeft op 9 okto...