Let op! Deze editie is nog niet gepubliceerd en alleen zichtbaar voor de editiebeheerder! Klik rechts op "Editie beheren" om te publiceren.
NB: Natura 2000
W.Bruil
Het algemeen overleg van de vaste commissies voor LNV en VWS met de minister over de mosselvisserij van 27 maart 2008 brengt weinig nieuws, zie het daarvan opgemaakte verslag d.d. 21 april 2008 (Kamerstukken II, 2007/08, 29 675, nr. 41, verslag 21 april 2008). Wel geeft de minister duidelijk aan dat het nu te vroeg is om nu al na te denken over de compensatie voor de mosselsector.
Dat de minister
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
ook binnen de bestaande wetgeving zoekt naar een oplossing voor de ontstane problematiek van de voorjaarsmosselvisserij, blijkt uit haar brief van 15 april 2008 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2007/08, 29 675, nr. 40, brief 15 april 2008). Zij geeft daarbij uitleg over de wettelijke systematiek bij de vergunningverlening op grond van artikel 19 Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet 1998). De minister maakt daarbij onderscheid tussen:
(a) de vergunningaanvraag in verband met een potentiële verslechtering van de habitat of verstoring van soorten, en (b) de vergunningaanvraag voor een plan of project dat significante effecten heeft.
In geval (a) vindt een belangenafweging plaats overeenkomstig de artikelen 3:2, 3:4 Awb alsmede artikel 2 lid 3 Habitatrichtlijn. De voorjaarsmosselvisserij valt onder de situatie als bedoeld onder (b), aldus de minister. Voor deze situatie geven de artikelen 19g en 19h van de Nbwet 1998 - in afwijking van artikel 3:4 Awb - een bijzondere invulling aan de belangenafweging. Deze bijzondere (invulling van de) belangenafweging vloeit rechtstreeks voort uit artikel 6, derde en vierde lid Habitatrichtlijn. Een vergunning mag in deze situatie niet worden verleend, als niet met zekerheid is vastgesteld dat de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied niet worden aangetast. Daarop kan alleen een uitzondering worden gemaakt als er geen alternatieve oplossingen zijn, er dwingende redenen van groot openbaar belang zijn (waaronder begrepen redenen van sociale of economische aard) en de negatieve effecten op habitats en soorten worden gecompenseerd. Aan deze bijzondere belangenafweging valt volgens de minister niet te tornen, nu dit een Europese verplichting is, die rechtstreeks uit de Habitatrichtlijn voortvloeit. Wel kondigt zij aan dat zij ten behoeve van de mosselsector nadrukkelijk zal bezien of de hiervoor genoemde uitzondering ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ kan worden toegepast.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.