De gevolgen van de introductie van de objectvrijstellingvoor de belastingpositie in de jaarrekening
mr. E.P. Michielsens en mevr. drs. E.D.M. Gerrits RA*
Op 1 januari 2012 zijn art. 15e tot en met 15j van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) in werking getreden. Daarmee geldt met ingang van die datum een objectvrijstelling voor de resultaten uit buitenlandse vaste inrichtingen van Nederlandse belastingplichtigen. Hieronder wordt de buitenlandse winst van een vaste inrichting extracomptabel uit de winst geëlimineerd via een aftrek van positieve buitenlandse winsten of via een bijtelling van negatieve buitenlandse winsten (art. 15e, lid
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
1, Wet Vpb). Nederland heeft hiermee het decennialang geldende vrijstellingsregime verlaten, waarbij de in de wereldwinst begrepen resultaten van buitenlandse vaste inrichtingen naar evenredigheid werden vrijgesteld. Zoals hierna zal blijken, heeft deze wetswijziging vergaande gevolgen voor de berekening van de belastbare winst, voornamelijk bij verlieslijdende buitenlandse vaste inrichtingen.
In dit artikel zullen wij deze gevolgen bespreken. Hierbij zullen wij zowel ingaan op de fiscale gevolgen1 van de nieuwe regelgeving met betrekking tot de verrekening van verliezen van buitenlandse vaste inrichtingen als op de consequenties van die regelgeving voor de belastingpositie in de jaarrekening onder IFRS (IAS 12)2. Concreet zullen wij aangeven wat de gevolgen zijn voor de actuele en de uitgestelde belastingpositie, en voor de effectieve belastingdruk.
De actuele belastingpositie is kortweg het bedrag dat over het huidige jaar (of vorige jaren) is verschuldigd aan de Belastingdienst of dat van deze kan worden teruggevorderd.
De uitgestelde belasting is meer divers. Wij kennen de uitgestelde belastingvordering en de uitgestelde belastingschuld. Deze laatste ontstaat slechts naar aanleiding van de zogenoemde tijdelijke verschillen. Wij zullen echter zien dat wanneer sprake is van de zogenoemde inhaalregeling bij buitenlandse vaste inrichtingen, onder omstandigheden ook een uitgestelde belastingschuld op de balans wordt opgenomen (onderdeel 2, voorbeeld 3).
De uitgestelde belastingvordering kan ontstaan als gevolg van drie oorzaken, namelijk tijdelijke verschillen, fiscale verliezen en te verrekenen ‘tax credits’. IAS 12 kent voor de uitgestelde belastingschulden een zogenoemde full liability approach, dat wil zeggen dat deze schulden altijd op de balans worden opgenomen. Bij de uitgestelde belastingvorderingen moet de onderneming echter aantonen dat zij deze redelijkerwijs ook daadwerkelijk kan realiseren: het moet waarschijnlijk zijn dat er in de toekomst genoeg fiscale winst is waarmee de uitgestelde belastingvordering kan worden verrekend.
Tijdelijke verschillen worden onder IAS 12 gedefinieerd als het verschil tussen de commerciële en de fiscale boekwaarde van een actief- of passiefpost op de balans. Wij zullen in onderdeel 3 zien dat dit ook kan voorkomen bij investeringen in deelnemingen en filialen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.