Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2012 nr. 10

Vergunningvrij bouwen

mr. F. Verheij – Péters*

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omge­vingsrecht ingevoerd. Volgens de hoofdregel van de Wabo is bouwen vergunning­plichtig. De uitzondering op deze hoofdregel is het vergun­ningvrij bouwen.1 De vergunningvrije activiteiten staan vermeld op een tweetal lijsten in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, een lijst waarop kleinere vergunningvrije activiteiten worden vermeld en een lijst waarop grotere ver­gunningvrije activiteiten worden vermeld. Vergunningvrij bouwen houdt in dat geen omgevingsvergunning voor bou­wen is vereist. Voor de

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

kleinere vergunningvrije activiteiten komt daar nog bij dat ook ingeval van gebruik in strijd met het geldende planologische regime hiervoor eveneens geen omgevingsvergunning is vereist.2 Met de invoering van de Wabo zijn de wettelijke mogelijk­heden voor vergunningvrij bouwen verruimd, ook voor de agrarische sector. In deze bijdrage wordt daarom in het bij­zonder op de consequenties voor de landbouw ingegaan. Vergunningvrij bouwen is niet langer beperkt tot zij - en achtererven van woningen en woongebouwen, maar is te­vens toegestaan op zij – en achtererven van andere gebou­wen zoals agrarische bedrijfsgebouwen.3 En ook tijdens nieuwbouw kan al vergunningvrij worden gebouwd.4 Tevens kan de nieuwe categorie bijbehorende bouwwerken het mo­gelijk maken dat een grote loods vergunningvrij wordt ge­bouwd op het achtererf bij een hoofdgebouw.5 Voor de agra­rische sector is zelfs een extra vergunningvrije categorie aan de lijst van vergunningvrije activiteiten toegevoegd name­lijk een bouwwerk met agrarische functie.6 Daarnaast geldt voor bedrijfspercelen, dus ook voor agrarische bedrijfsper­celen, nog een bijzondere regeling die het mogelijk maakt dat het vergunningvrije bouwen van met name bijbehoren­de bouwwerken bij bedrijfswoningen niet teveel wordt be­perkt.7 Sedert 1 januari 2012 zijn ook de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen bij monumenten en door het Rijk aangewezen stads – of dorpsgezichten verruimd.8 Naar ver­wachting zal met ingang van 1 januari 2013 ook het vergun­ningvrije bouwen van mantelzorgwoningen mogelijk wor­den. Hoewel de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen zijn verruimd is de regelgeving niet eenvoudiger geworden. In het algemeen is de regelgeving gedetailleerd en moeilijk te doorgronden.9 Daar komt nog bij dat de verantwoordelijk­heid voor het vergunningvrije bouwen bij de initiatiefnemer ligt. Deze dient te onderzoeken of het bouwplan kan worden gerealiseerd. Het bouwplan wordt door het bevoegde gezag niet preventief getoetst aan het Bouwbesluit 2012, bouwver­ordening etc. De initiatiefnemer is voorts verantwoordelijk voor de uitvoering en de kwaliteit van het bouwwerk.10 In dit artikel wordt het vergunningvrije bouwen in het alge­meen behandeld. Daarbij krijgen de vergunningvrije bouw­werken die voor de agrarische sector van belang zijn in het bijzonder de aandacht. De indeling is als volgt: in paragraaf 2 zal de hoofdregel van de Wabo worden besproken: bou­wen van een bouwwerk is vergunningplichtig. In paragraaf 3 komt de uitzondering op de hoofdregel aan de orde: het vergunningvrije bouwen. Deze paragraaf is onderverdeeld in 9 subparagrafen. In paragraaf 3.1 wordt in zijn algemeen­heid ingegaan op vergunningvrij bouwen. Paragraaf 3.2 be­handelt de reikwijdte van het vergunningvrije bouwen. In paragraaf 3.3 komen de kleine vergunningvrije bouwwerken van art. 2 bijlage II van het Bor aan de orde en in paragraaf 3.4 worden de grotere vergunningvrije bouwwerken van art. 3 bijlage II van het Bor besproken. Tevens zal in deze para­graaf aandacht worden besteed aan de afwijkingsmogelijk­heden van het planologische regime waarbij met name de planologische kruimellijst van art. 4 van bijlage II van het Bor zal worden behandeld. Paragraaf 3.5 behandelt het ver­gunningvrij bouwen bij monumenten en door het Rijk aan­gewezen beschermde stads – of dorpsgezichten en in para­graaf 3.6 komen de uitzonderingen op het vergunningvrije bouwen aan de orde zoals omschreven in art. 5 bijlage II van het Bor. In Paragraaf 3.7 wordt de bijzondere regeling voor (agrarische) bedrijventerreinen behandeld van art. 6 bijla­ge II van het Bor. In paragraaf 3.8 komt het overgangsrecht aan de orde. Paragraaf 3.9 beantwoord de vraag: worden de vergunningvrije activiteiten in de nabije toekomst nog uitge­breid ? Tot slot volgt een samenvatting.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. F. Verheij – Péters*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/10117

Verder in 2012 nr.10

  De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet en de Rechtbank Breda

Terwijl de komkommertijd vanwege de zomervakantie in juridisch Nederland leek te zijn aangebroken, schudde de Rechtbank Breda veel juristen wakker. Zij deed de opmerkelijke uitspraak dat de wetgeve...

 Non-conformiteit bijonroerende zaken

In een aantal artikelen in het Advocatenblad (Advocaten­blad 2000, p. 215-222, p. 337-338, p. 891-896 en Advoca­tenblad 2005, p. 626-632) heeft mr. J. Dammingh de ont­wikkelingen besp...

 Vergunningvrij bouwen

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omge­vingsrecht ingevoerd. Volgens de hoofdregel van de Wabo is bouwen vergunning­plichtig. De uitzondering op deze hoofdregel is het ...