Hoge Raad, 21 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3350, inzake Liander N.V. tegen KWS B.V. (NTE 2015/18)
mr. I. Brinkman, mr. L. Baljon en mr. P.P. Huurnink1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
De provincie Noord-Holland heeft in 2000 aan een combinatie van KWS B.V. (hierna: KWS) en een derde opdracht gegeven tot beschoeiing aan de oever van de Vecht te Weesp. De opdrachtnemers hebben de opdracht uitbesteed aan een onderaannemer. Eind 2000 heeft deze onderaannemer met een rupskraan vanaf een ponton beschoeiingspalen aangebracht. Op 11 augustus 2004 is een storing geconstateerd in een hoogspanningskabel op de plaats waar de beschoeiing is aangebracht. Die kabel wordt beheerd door Liander N.V. (hierna: Liander). In cassatie is uitgangspunt dat de schade is veroorzaakt doordat te lange beschoeiingspalen zijn gebruikt.
Ruim twee jaar na het schadevoorval, maar binnen vijf jaar, heeft Liander van KWS op de voet van art. 6:162 BW vergoeding gevorderd van de schade. Liander heeft aan die vordering ten grondslag gelegd dat KWS haar jegens Liander bestaande zorgplicht heeft geschonden door zich er niet van te vergewissen waar zich ondergrondse kabels bevonden en er onvoldo...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.