Recht en accountancy, het onverenigbare verenigen?
prof. dr. mr. P.M. van der Zanden RA1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Er is waarschijnlijk geen vakgebied waar recht en accountancy elkaar zo intensief ontmoeten als in het jaarrekeningenrecht. Maar zelfs op dit terrein blijkt vaak een nadrukkelijke tegenstelling in analyse en beoordeling van verschijnselen waarover gerapporteerd moet worden. Accountancy en recht lijken op vrijwel alle gebieden met de rug naar elkaar te staan. Het is de moeite waard om te trachten de oorzaak hiervan te achterhalen, zeker tegen de achtergrond van het feit dat in accountancy-onderwijs de laatste decennia het vak recht minder aandacht kreeg en in het juridisch onderwijs relatief weinig ruimte is voor economie/ bedrijfseconomie. Dit alles terwijl in de maatschappij juist behoefte lijkt te bestaan aan geïntegreerde oplossingen.
Van een van mijn juridische opleiders, prof. mr. H.C.F. Schoordijk, herinner ik mij altijd de opmerking dat indien je een overeenkomst in handen hebt en daaruit niet kunt begrijpen wat in economische zin beoogd wordt, je niet meer hebt dan een vodje papier. Die waarneming zou doen verwachten dat juristen buitengewoon geïnteresseerd zijn in de dynamiek van economische verschijnselen en wat in het economisch verkeer de waarde drijft. Ook in het recht geldt 'om de poen is het al te doen'. De ervaring leert mij echter dat juristen een zekere aversie hebben tegen 'rekenen' zoals zij accountancy en bedrijfseconomie zien.
Accountants hebben nogal eens de neiging juridisch complexe structuren te benaderen vanuit het adagium 'substance over form' waarbij de 'economische werkelijkheid' zoals zij die menen waar te nemen boven de juridische vorm wordt gesteld. Daarbij lijken accountants zich te weinig te realiseren dat de economische werkelijkheid voor een zeer groot gedeelte wordt bepaald door alle relevante juridische omstandigheden, die derhalve ook allemaal, zeker ook in hun onderling verband (de substance) moeten worden gekend en begrepen.
Er is nog een belangrijk verschil tussen de beoefenaren op beide vakgebieden die mede de spanning verklaren. Accountants 'verkopen' zekerheid. Zij verklaren dat een weergave met in achtneming van voorschriften getrouw is. Onzekerheid over de interpretatie van de te hanteren normen past daarin niet. Accountants worden dan ook tamelijk 'leerstellig' opgeleid. De accountant is bovendien onpartijdig en behoort zich bij de interpretatie niet te laten leiden door het belang van een van betrokkenen zoals bijvoorbeeld het bestuur, de overnemer of de toezichthouder. Daarbij treedt nog een ander fenomeen op namelijk dat zowel de internationale verslaggevingsregels als de beroepsregels vrijwel geheel bestaan uit vertaalde regels die klakkeloos uit een Angelsaksische rechtscultuur worden overgenomen. Een cultuur waarin zowel het initiatief voor totstandkoming, de wijze van redigeren als de handhaving van regels sterk afwijkt van de Nederlandse rechtscultuur. Men lijkt zich dat nauwelijks bewust en verbindt er dan ook geen gevolgen aan en interpreteert en hanteert de regels als ware het Nederlandse wettelijke voorschriften.
Juristen lijken zich over het algemeen niet te verdiepen in de complexiteit van het in internationaal verband verslag doen over verschijnselen die zich in compleet verschillende rechtsculturen voordoen. Zij hebben bovendien vaak te maken met een partijbelang en volgen, mits in hun ogen aanvaardbaar, de interpretatie van hun opdrachtgever. Juristen bestaan in feite bij de gratie van onzekerheid. De vraag is vaak of een standpunt pleitbaar is. Geeft de tekst ruimte tot interpretatie die een partijbelang dient?
Recht lijkt dus 'dialectisch' daar waar accounting 'dogmatisch' is. Dit gevoegd bij de genoemde verschillen in positie en attitude kan naar mijn oordeel een oorzaak zijn dat de 'communicatie' tussen beide vakgebieden wordt bemoeilijkt. Dat laat onverlet dat in veel gevallen afstemming tussen de opvattingen wel nodig is. Het Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht geeft daarvoor een goed platform, maar het lijkt toch ook noodzakelijk dat in juridische en accountancy opleidingen en ook in onderzoek meer aandacht komt voor een vakgebied overstijgende benadering waarbij er naar mijn mening veel ruimte behoort te zijn voor rechtsvergelijkend onderzoek en onderwijs al was het alleen maar om ‘recht’ te doen aan de inpassing van rechtsregels uit andere rechtssystemen. Ook zou het goed zijn dat juridische organisaties accountants met een juridische opleiding in dienst namen en accountantsorganisaties juristen die bedrijfseconomisch geschoold zijn hun gelederen lieten versterken.
In triviale begrippen geformuleerd: het is van belang dat accountants en juristen gaan begrijpen dat een journaalpost bij dubbelboekhouden vaak niets anders is dan het tegenover elkaar stellen van de wederzijdse verplichtingen uit een verbintenis. Omdat te begrijpen behoort het niet noodzakelijk te zijn een opleiding tot jurist en accountant te volgen.