Voorwoord
Michelle de Rijke Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.De artikelen in deze bijdrage bestrijken twee onderwerpen die al menig pen in beweging hebben gebracht. De energiecodes zijn in het NTE al vanuit diverse invalshoeken beschreven. Daarbij kwam steeds naar voren dat de codes een bijzondere vorm van regelgeving zijn en een bijzonder totstandkomingsproces kennen. Ondanks dat het algemeen verbindende voorschriften zijn kunnen tegen de vaststelling van de codes wel rechtsmiddelen worden aangewend. Bovendien wordt deze regelgeving niet opgesteld door de Minister van Economische Zaken of de Autoriteit Consument & Markt, maar door de gezamenlijke netbeheerders die de regels als voorstel indienen bij ACM, die vervolgens - al dan niet na een wijzigingsopdracht - de codes vaststelt. Het - inmiddels door de Eerste Kamer verworpen - wetsvoorstel voor de Elektriciteits-en gaswet bracht hierin op zichzelf geen verandering, maar schreef wel voor dat de codes moeten worden aangepast aan de nieuwe wetgeving. Dit gaf mr. drs. Gijsbert Lybaart en mr. George Rodenhuis aanleiding voor een warm pleidooi om de codes te laten aansluiten bij de Aanwijzingen voor de regelgeving: ‘De energiecodes in relat ie tot de Aanwijzingen voor de regelgeving. Tijd voor een verbeterslag?’. De auteurs illustreren hun pleidooi met concrete tekstvoorbeelden. Het onderwerp van het tweede artikel maakte niet alleen in Nederland, maar ook of juist daarbuiten vele pennen los: de Urgenda-case. Omdat een grote kans bestaat op verwezenlijking van gevaarlijke klimaatverandering met ernstige en levensbedreigende gevolgen voor mens en milieu, rust naar het oordeel van de rechtbank Den Haag in deze zaak op de Staat de verplichting om zijn burgers daartegen te beschermen door het treffen van passende en effectieve maatregelen. Nu de Staat een emissierechtenreductiebeleid voert dat een reductie beoogt dat onder het wetenschappelijk verankerde en erkende niveau van 25-40 % ligt, schiet de Staat tekort in de door hem te betrachten zorg en handelt de Staat dusdoende onrechtmatig, zo oordeelde de rechtbank. Annotators hebben onder meer kritiek geuit op de wijze waarop de rechtbank met de causaliteitsvraag omgaat (bij klimaatverandering gaat het om multicausaliteit wat in de regel niet voldoende is om aansprakelijkheid voor schade aan te nemen). Ook de vraag of de redenering van de rechtbank impliceert dat de EU onrechtmatig handelt door slechts een reductiedoelstelling van 20 % voor te schrijven (en de daarmee samenhangende vraag of de rechtbank een prejudiciële vraag had moeten stellen) is in reacties op deze uitspraak opgeworpen. De vraag naar de scheiding van machten (de vraag of de rechter niet te zeer op de stoel van het bestuur en van de wetgever is gaan zitten) dringt zich eveneens op. De auteur Survapratim Roy kiest in zijn Engelstalige artikel ‘Urgenda v. The Netherlands: A new climate change const itut ionalism?’ een andere invalshoek doordat hij een verschuiving waarneemt van de scheiding van machten naar de balancering van machten. Hij spreekt in dit verband van climate change const itut ionalism: de Staat kan niet volstaan met verdedigen dat hij geen inbreuk maakt op een constitutioneel recht, maar moet aantonen waarom hij beperkte actie onderneemt om dat constitutionele recht te garanderen. In deze laatste af levering van 2015 treft u maar liefst drie verslagen aan van bijeenkomsten van de Nederlandse Vereniging voor Energierecht. De NTE redactie wenst u alle goeds voor 2016!