Directe inkomenssteun
prof. mr. D.W. Bruil Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.In 2020 zal er weer een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden geformuleerd. De Nederlandse inzet voor dit moment komt naar voren in de NRC van 21 mei 2016. Staatssecretaris Van Dam stelt in een interview een einde te willen maken aan de directe inkomenssteun voor boeren. Dit standpunt is ook neergelegd in een paper met de titel ‘Food of the Future, the Future of Food’, dat is opgesteld door Nederland ten behoeve van de informele Landbouwraad van eind mei in Amsterdam.1 Voorwerk is alvast verricht door het LEI.2 Het GLB zou veel meer gericht moeten worden op innovatie, duurzaamheid, biodiversiteit, markt-
oriëntatie en voedselzekerheid. Van Dam: ‘wij willen financieren wat voor ons allemaal van waarde is’ en ‘Ik zit hier niet voor de boeren’. Dat lijkt een revolutionair standpunt van de staatssecretaris, maar in zekere zin past het wel in de lijn die – ook door Nederland – is ingezet met de zgn. vergroening van de inkomenssteun. Als men de directe inkomenssteun plaatst in de geschiedenis van het Europees marktordeningsbeleid, dan kan worden gesteld dat het systeem dat we nu kennen behoorlijk ver verwijderd is van de oorspronkelijke doelstellingen en regelingen, waarbij ernaar gestreefd werd dat boeren hun inkomen uit de markt konden halen, terwijl tegelijkertijd die Europese markt werd georganiseerd. Dat was nodig omdat de economische structuur van de landbouw deze bescherming nodig had om te kunnen overleven.3 Waarom agrarische bedrijven inkomenssteun ontvangen is dan ook niet meer goed uit te leggen zonder deze geschiedenis erbij te halen. Ook om die reden zal men de directe inkomenssteun ter discussie moeten willen stellen. Natuurlijk zal het voorstel om de directe inkomenssteun af te schaffen in Frankrijk, Duitsland en Polen niet zomaar worden omarmd. Trouwens: blijkens de reactie in De Boerderij ook in de Nederlandse landbouw niet. Maar er is een precedent: Zwitserland. Dit land is zoals bekend geen lid van de EU, maar heeft in het verleden altijd met het GLB van de EU vergelijkbare regelingen gehad, waaronder steun voor agrarische producten en producenten. Daar is in 2014 een einde aan gekomen met de Agrarpolitik 2014-2017. De Verordnung ueber die Direktzahlungen an die Landwirtschaft van 23 oktober 20134 spreekt weliswaar nog over ‘directe betalingen’ maar deze worden alleen nog verstrekt voor zaken als: bijdragen aan het cultuurlandschap, landschapskwaliteit, biologische landbouw, extensieve veehouderij, dierenwelzijn, vermindering van emissies, precisietechnieken, en dergelijke. In feite heeft men de gehele zgn. eerste pijler afgeschaft en de budgetten – naar men zegt integraal - overgeheveld naar de tweede pijler. Nu is Zwitserland geen grote landbouwnatie, maar er wonen misschien wel verstandige mensen. Voor Nederland en de Europese Unie kan het Zwitserse landbouwbeleid een voorbeeld vormen.