Uitspraak Commissie van Beroep van DSI nr. 85
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
De belegger was in hoger beroep gekomen van een uitspraak
van de Klachtencommissie DSI. Voor de mondelinge
behandeling in hoger beroep had de belegger op 16
augustus 2004 nog stukken afgegeven bij het secretariaat
van de Commissie van Beroep, die echter in het ongerede
raakten en de Commissie niet meer bereikten voor de
mondelinge behandeling. Bij uitspraak van 31 augustus
2004 oordeelde de Commissie van Beroep dat de uitspraak
van de Klachtencommissie wordt gehandhaafd.
Vervolgens zijn
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
de eerder afgeleverde en in het ongerede
geraakte stukken nogmaals toegezonden aan de Commissie
van Beroep, die daarop het onderzoek heeft heropend
ex art. 7.3 Reglement van Beroep en een mondelinge behandeling
heeft bepaald in verband met het herzieningsverzoek.
Het argument van een van de twee betrokken instellingen
dat het onderzoek beperkt diende te blijven tot
de vraag of de later ingediende stukken tot een ander
oordeel leiden dan de uitspraak van 31 augustus 2004,
werd verworpen. De Commissie van Beroep overwoog
dat bij heropening van het onderzoek het beroep geheel
opnieuw dient te worden beoordeeld, met inachtneming
van de later ingediende stukken, gevoerde correspondentie
en het ter zitting betoogde, tevens met inachtneming
van de oorspronkelijk geformuleerde beroepsgronden.
Uit de uitspraak blijkt niet waarop de later overgelegde
stukken betrekking hebben. Een van de grieven was dat
de Klachtencommissie had miskend dat het in beheer gegeven
vermogen uitsluitend in aandelen was belegd, terwijl
een defensieve strategie was afgesproken. Anders
dan de Klachtencommissie, overwoog de Commissie van
Beroep dat de beheerder tekort was geschoten in de uitoefening
van de uit de beheerovereenkomst voortvloeiende
verplichtingen. Weliswaar was de belegger gewezen
op de risico's van het beleggen in aandelen en stond in
de beheerovereenkomst vermeld dat actief in aandelen,
opties en derivaten zou worden belegd, maar dat ontsloeg
de beheerder volgens de Commissie van Beroep
niet van de plicht een defensief beleggingsbeleid te voeren
conform afspraak. Het enkele feit dat de belegger periodiek
afschriften en overzichten ontving, deed daar volgens
de Commissie van Beroep niet aan af. De vraag was
immers niet of de belegger van het verloop van de beleggingen
op de hoogte was gehouden, maar of de beheerder
de afspraken was nagekomen, aldus de Commissie
van Beroep. De Commissie van Beroep vernietigde de
uitspraak van de Klachtencommissie en veroordeelde de
beheerder tot betaling aan de belegger van € 35.000.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.