Wetten en Regelgeving
mr. B.M. van Beek
26 492 Strafbaarstelling vervaardigen voorwerpen die
ten onrechte de indruk wekken wettig betaalmiddel te
zijn.
Met dit wetsvoorstel beoogt Nederland uitvoering te
geven aan de aanbeveling van de Europese Commissie
van l 3 januari 1999 (PbEG L 20161) om, in verband met
de invoering van de euro, maatregelen te treffen tegen de
uitgifte van drukwerken of voorwerpen die ten onrechte
de indruk wekken wettig betaalmiddel te zijn. Artikel 440
Sr stelt het vervaardigen, verspreiden of
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
ter verspreiding
in voorraad houden van drukwerken of voorwerpen die
lijken op munten, bankbiljetten of muntspeciën strafbaar.
Gedurende de overgangsperiode (1 januari 1999 tot 1 ja-
nuari 2002) is de euro nog geen wettig betaalmiddel. Het
is dan ook de vraag of artikel 440 Sr in die periode al van
toepassing is. Uit lagere jurisprudentie (Kantonrechter
Den Haag, 10 februari 1966, NJ 1967,207 en 28 augustus
1967, NJ 1969, 470) blijkt dat het voor toepassing van ar-
tikel 440 Sr voldoende is dat een voorwerp de indruk kan
wekken bij het publiek dat het csii gangbare munt of een
gangbaar bankbiljet is. De Hoge Raad heeft zich nog niet
uitgelaten over deze rechtsvraag. Teneinde eventuele on-
duidelijkheid omtrent de strafbaarstelling weg te nemen
wordt het onderhavige wetsvoorstel ingediend. Het wets-
voorstel voorziet enerzijds in strafbaarstelling van het
vervaardigen van voorwerpen die gelijken op munten of
bankbiljetten die nog niet de status van wettig betaalmid-
del hebben verkregen (e.g. thans nog de euro) en ander-
zijds in de strafbaarstelling van het vervaardigen van
voorwerpen die niet langer wettig betaalmiddel zijn (e.g.
de gulden vanaf medio 2002). Bovendien wordt voorge-
steld een nieuw artikel 84 ter Sr toe te voegen. Dit laatste
wetsartikel zou dan een definitie van munten en bankbil-
jetten gaan bevatten die er voor zorgt dat ook voorwer-
pen die nog wettig betaalmiddel moeten worden of voor-
werpen die die hoedanigheid al hebben verloren onder
de wettelijke definitie vallen. Dit is onder andere van be-
lang voor toepassing van het eerder genoemde artikel
440 Sr en artikel 208 Sr (valsemunterij). De overgangsre-
geling voorziet er in dat de voorgestelde regeling vervalt
per 1 januari 2010. De bepaling die het vervaardigen van
voorwerpen, die gelijken op munten of bankbiljetten die
nog geen wettig betaalmiddel zijn, strafbaar stelt vervalt
al per 1 januari 2002.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.