Tijdschrift voor Financieel Recht 1999 nr. 4

x/y

mr. F.M.A. 't Hart

In deze strafrechtsprocedure staat de vraag centraal of zogenaamde forex-transacties of spot currency transac- ties kwalificeren als effecten in de zin van artikel 1 Wte (1991). Forex-contracten zijn - kort gezegd - overeen- komsten waarbij de contractspartijen koersverschillen tussen valuta's verrekenen. Het aangaan van dergelijke contracten kan geschieden om puur speculatieve rede- nen, maar ook om zakelijke.redenen, in het bijzonder om valutarisico's aangegaan in het kader van de bedrijfsuit- oefening af te dekken.De vraag of forex-contracten

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

effec- ten zijn, is voor de praktijk van belang omdat het de vraag is naar de reikwijdte van de Wte. Voor zover finan- ciële instrumenten uitdrukkelijk in de definitie van effec- ten staan vermeld, zal er weinig ruimte tot twijfels kun- nen zijn. Artikel 1 Wte bevat echter geen limitatieve op- somming. Zowel bij de definitie van effecten als bij de definities van effectenbemiddelaar of vermogensbeheer- der, wordt verwezen naar 'soortgelijke overeenkomsten' of 'soortgelijke waardepapieren'. In twee -voor zover mij bekend - procedures is de vraag voorgelegd wat onder 'soortgelijke overeenkomst of waardepapieren' verstaan moet worden. De eerste procedure - betreffende het py- ramidespel Orpiton - speelde voor de Rechtbank Dor- drecht die tot het oordeel kwam dat verhandelbaarheid een essentiële eigenschap van een effect is (vonnis van 25 maart 1997, JOR 1997 I 40). De Rechtbank verwijst hierbij naar de Europese Richtlijn Beleggingsdiensten al- waar verhandelbaarheid in de definitie van effecten is opgenomen. Nu de betreffende contracten niet verhan- delbaar waren, werd de verdachte ten aanzien van dit punt vrijgesproken, In hoger beroep overweegt het Ge- rechtshof 's-Gravenhage (arrest 5 december 1997, JOR 1998 1 10) dat uit niets blijkt dat het de bedoeling zou zijn geweest om de contracten aan een ander over te dragen of dat zulks daadwerkelijk is gebeurd. 'Bovendien' wek- ken de contracten - aldus het Hof - niet de indruk het ka- rakter te hebben van een schuldbrief of waardepapier. Het Hof komt langs deze weg eveneens tot de conclusie dat de betreffende contracten geen effecten zijn in de zin van de Wte 1995. Hoewel het Hof niet expliciet bevestigt dat verhandelbaarheid een essentiële eigenschap van een effect is, kan, zoals Grundmann-Van de Krol in haar noot onder dit arrest stelt, uit de toevoeging van het Hof dat begint met het woord 'Bovendien', afgeleid worden dat het Hof wellicht een doorslaggevende betekenis toekent aan overdraagbaarheid, een voor verhandelbaarheid ele- mentair vereiste. De onderhavige zaak heeft betrekking op forex-contracten en heeft in de eerste instantie gediend voor de Rechtbank Amsterdam (vonnis 10 juli 1997, JOR 1998 18). De Recht- bank Amsterdam overweegt in haar vonnis dat het ver- schil tussen valutatermijncontracten - die wel effecten zijn in de zin van artikel Wte - en forex-contracten zit in de termijn die aan het sluiten van een positie is verbon- den en de verhandelbaarheid van het risico. Bij valutater- mijncontracten is de termijn van tevoren veelal bekend en bestaat het speculatieve aspect uit het kopen en verko- pen dan wel het aanhouden van het contract vóór respec- tievelijk tot het verstrijken van deze termijn met het oog op mogelijke koersverschillen. Bij forex-contracten wordt - aldus de Rechtbank - gespeculeerd op koersverschillen per dag of enkele dagen, in ieder geval zonder vaste ter- mijn en plegen deze transacties niet te worden verhan- deld ter beurze. Zo blijkt uit de brochure van de verdach- te dat de door haar aangehouden forex-contracten en het daaruit voortvloeiende risico voor langere tijd dan 1 dag (kunnen) worden aangehouden. De Rechtbank conclu- deert vervolgens dat deze verschillen niet van zodanige aard en betekenis zijn dat dit tot consequenties zou moe- ten hebben dat de forex-contracten niet als effect kunnen worden gekwalificeerd in de zin van artikel 1 Wte. Ook concludeert de Rechtbank dat hoewel forex-transacties niet ter beurze plegen te worden verhandeld, het geens- zins uitgesloten is dat dergelijke contracten vóór het slui- ten van de positie worden overgedragen aan derden. Het is de vraag in hoeverre uit dit vonnis, met name uit de overweging van de Rechtbank dat het geenszins uitgeslo- ten is dat de contracten vóór het sluiten van de posities aan derden worden overgedragen, afgeleid mag worden dat ook deze Rechtbank verhandelbaarheid als een essen- tiële eigenschap van het effect aanmerkt. Zie hierover ook W. de Jong. 'Wat zijn effecten in de zin van de Wte 1995', Lustrumbundel 1997, Vereniging voor Effectenrecht 19997, pagina 74, alsmede F.M.A. ' t Hart, 'Wisselen of be- leggen?', V& 0, november 1997, pagina 115. Deze laatste auteur gaat eveneens in op de vraag in hoeverre bij de forex-contracten betekenis moet worden gehecht aan de termijn waarbinnen deze worden aangegaan en gesloten (veelal zal dit binnen 1 handelsdag zijn, hetgeen weer de vraag oproept in hoeverre er sprake is van een valutater- mijncontract). Bovenstaand arrest is het hoger beroep van dit vonnis. Het Gerechtshof Amsterdam stelt vast dat de forex-tcon- tracten geen termijncontracten in valuta zijn, in die zin dat bij het aangaan van de transactie een bepaalde ter- mijn is overeengekomen als tijdstip van de beëindiging van die transactie. Het Hof overweegt verder dat forex- contracten (nagenoeg) uitsluitend gericht zijn op het reali- seren van koersverschillen die bij het aangaan van de transactie onzeker zijn en die naar hun aard slechts optre- den als een termijn verstrijkt. Het Hof concludeert dat dergelijke speculatieve transacties in vreemde valuta geen, althans niet op een voor de toepassing van de Wte 1991 relevante wijze, van speculatieve transacties en ander waarden die meer expliciet in artikel 1 Wte 1991 zijn genoemd, zoals aandeelbewijzen en opties. De onderbouwing van de conclusie is opmerkelijk omdat niet juridische kwalificatie, maar de functie van de over- eenkomst en daarmee de intentie van de contractspartij- en van doorslaggevende betekenis lijkt te zijn voor de vraag of een overeenkomst voor een effect in de zin van artikel 1 Wte kwalificeert (zie ook de noot van Grund- mann-van de Krol onder JOR 1997 / 40). De onderbou- wing is ook ongelukkig omdat, indien het Gerechtshof dit inderdaad zo bedoeld heeft, de intentie van contractspar- tijen een in de praktijk onhanteerbaar criterium is om te oordelen of er sprake is van een effect. Het is de vraag of uit het arrest van het Hof afgeleid mag worden, dat forex- contracten die geen primair speculatief karakter hebben, geen effecten zijn in de zin van de Wte. Het is verder te betreuren dat het Gerechtshof niet ingaat op de vraag in hoeverre verhandelbaarheid, althans overdraagbaarheid, van een overeenkomst een essentiële eigenschap is van een effect. Dit punt laat het Hof onbesproken. Tegen de uitspraak van het Hof, alsmede bovenstaande uitspraak van het Gerechtshof 's-Gravenhage, is cassatie ingesteld. Het is aan de Hoge Raad om deze lastige maar voor de praktijk belangrijke vraag te beantwoorden.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Amsterdam
Auteurs
mr. F.M.A. 't Hart
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
Forex-transacties - artikel 1 Wte
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:FR/1339

Verder in 1999 nr.4

 Overzicht recente reglementswijzigingen AEX

In onderstaand overzicht worden de belangrijkste recente wijzigingen in de reglementen van Amsterdam Exchanges (AEX) in het kort weergegeven. Voor een nadere toelichting op de wijzigingen wordt v...

 De BeleggersCompensatieRegeling (BCR)

1. Bij Koninklijk Besluit zijn met ingang van 26 september 1998 in Nederland twee beleggerscompensatieregelingen van kracht geworden.' Beide regelingen vloeien voor uit de Europese richtlijn inz...

 Bestuurlijke dwangsom en boete

1. Het wetsvoorstel 'Bestuurlijke dwangsom en boete" beoogt de invoering van nieuwe handhavingsinstrumenten in acht financiële wetten: de Wet toe- zicht beleggingsinstellingen ("Wtb"), de Wet toe...

 Actualiteiten

1. Beleidsnotitie van de STE inzake het Internet in relatie tot het toezicht op het effectenverkeer in Nederland In Staatscourant 1999, nr. 114, en op haar internetsite heeft de Stichting Toezi...

 Beleidsregels Media Wtb

De volgende beleidsregels van de Nederlandsche Bank N.V. zijn gepubliceerd in de Staatscourant van 23 juli 1999, nr 139. I Inleiding Bevoegdheid van de Nederlandsche Bank tot het vaststellen ...