Rechtbank Den Haag, 13 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:7841 (Coöperatieve Rabobank Den Haag en Omgeving U.A. (‘Rabobank’) / DGH Holding B.V. c.s (‘DGH’)) –BB
mr. drs. S.J. Hoes-Weishut, mr. B.J. Boutellier, mr. J. Sluijter, mr. J.P. van der Klein en mr. A.E.E. Verspyck Mijnssen1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Inzake: Renteswaps; bank had wegens voorzienbaarheid van voortijdige beëindiging collateral moeten bedingen; uitgangspunten voor schadebegroting
Deze uitspraak is een vervolg op het tussenvonnis van de rechtbank van 14 januari 2015 ( ECLI:NL:RBDHA:2015:272 ) (het ‘Tussenvonnis’), hetwelk is besproken in nummer 2015/4 van dit tijdschrift. Kortgezegd zijn de volgende feiten van belang. DGH en haar bestuurder, privépersoon X, hebben tussen 2005 en 2010 een aantal rentederivaten afgesloten met Rabobank, waarbij in 2007-2008 de derivatenportefeuille is uitgebreid. Omdat DGH en X hun uit de rentederivaten voortvloeiende verplichtingen niet meer nakwamen sinds september 2010, heeft Rabobank op 4 oktober 2011 de op dat moment lopende rentederivaten van DGH voortijdig beëindigd en DGH aangesproken tot betaling van de negatieve waarde daarvan en bijbehorende kosten. Op 9 maart 2012 heeft Rabobank ook de rentederivaten van X...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.