Panhuijzen / Dexia Bank
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
De rechtbank had onder meer geoordeeld dat ontbinding
van de overeenkomst tussen Panhuijzen als cliëntenremisier
en Dexia Bank gerechtvaardigd was wegens wanprestatie
van Panhuijzen. Volgens de rechtbank had Panhuijzen
haar onderzoeksplicht verzaakt ten aanzien van 17
van de 52 door haar aangebrachte contractanten, die
geen vaste woon- of verblijfplaats bleken te hebben. Panhuijzen
keerde zich onder meer tegen dit oordeel van de
rechtbank. Het Hof onderzocht waarop het verwijt van
wanprestatie was gegrond nu niet ten
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
processe was gebleken
dat de bank een uitdrukkelijke opdracht aan Panhuijzen
had gegeven voor het doen van een onderzoek
naar de geschiktheid van de door haar aan te brengen
contractanten. Volgens het Hof was niet gesteld of gebleken
dat Panhuijzen als cliëntenremisier stond ingeschreven.
Het Hof stelde vast dat het contract waarbij de bank
Panhuijzen aanstelde als cliëntenremisier bepaalde dat
Panhuijzen bij haar bemiddelingswerkzaamheden ten behoeve
van de bank de zorgvuldigheid in acht diende te
nemen 'die een adviseur betaamt'. Het Hof oordeelde dat
mede gezien het wettelijk verbod om als cliëntenremisier
werkzaam te zijn zonder vergunning of zonder te voldoen
aan de vereisten voor vrijstelling van de vergunningplicht,
voor de invulling van die contractuele zorgvuldigheidsnorm
enige betekenis kon worden toegekend aan
de publiekrechtelijke verplichting van vrijgestelde cliëntenremisiers
om in het belang van haar cliënten kennis te
nemen van hun financiële positie, ervaring en beleggingsdoelstellingen.
Tevens merkte het Hof op dat Panhuijzen
per aangebracht contract een provisie van gemiddeld
circa ƒ 9.000,- ontving zonder terugbetalingsverplichting
ingeval van voortijdige beëindiging van zulk
een (twintigjarig) contract. Volgens het Hof lag het in de
rede dat de daartegenover staande verplichting van Panhuijzen
meer diende te omvatten dan het inleveren van
contracten voorzien van namen en handtekeningen van
personen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Het Hof
oordeelde dat de wanprestatie van Panhuijzen voldoende
was komen vast te staan. Panhuijzen diende volgens het
Hof de ontvangen provisie terug te betalen op grond van
de ongedaanmakingsverbintenis krachtens 6:271 BW.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.