De contouren van 'nieuwe' verslaggeving (IFRS) worden zichtbaar
mr. dr. C.J.A. van Geffen1 Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.De zomerperiode heeft voor een aantal professionals wellicht weinig rust gebracht. Het is in ieder geval opvallend, maar ook weer niet toevallig, dat er net voor de vakantieperiode een aantal 'nieuwe' voorstellen, consultaties of guidance (zoals FAQ/veelgestelde vragen) voor wet- en regelgeving werd gepubliceerd. Voor nauw betrokkenen was dat vermoedelijk geen verrassing. Sommige stukken waren al (veel) langer aangekondigd, maar blijkbaar door intensieve werkzaamheden of uiteenlopende discussies vertraagd. Andere stukken waren onvermijdelijk, want simpelweg een direct gevolg van de (verplichte) invoering van wetgeving uit de Europese Unie (EU) - met name de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)2 - in nationale wetgeving of als uitvloeisel daarvan benodigde aanpassingen in beroepsreglementering (van accountants/assurance-providers).
Hoe dan ook: het 'verslagjaar 2024' zal voor de meeste Nederlandse ondernemingen aflopen op 31 december 2024. In het voorjaar van 2025 zal er dus door Nederlandse (beursgenoteerde) ondernemingen voor het eerst gerapporteerd moeten worden op basis van het 'rapportage-framework' zoals wettelijk voorgeschreven voor verslagjaar 2024. Dan moet dat rapportage-framework, met name voor duurzaamheidsrapportage als belangrijk nieuw onderdeel van het bestuursverslag, echter wel eind 2024 daadwerkelijk wettelijk gereed zijn. Op het moment van schrijven staat dat framework in ons land nog (steeds) in de steigers. In het Nederlandse parlement moet de behandeling van het CSRD implementatiewetsvoorstel nog plaatsvinden.3
Met alle publicitaire rumoer rondom duurzaamheidsverslaggeving (en next level: de Corporate Sustainable Due Diligence Directive),4 waarover de professionele meningen vaak uiteen lopen, zou bijna over het hoofd worden gezien dat er ook andere belangrijke ontwikkelingen zijn in jaarverslaggeving.
Waar inmiddels wel een stuk meer duidelijkheid over ontstaat zijn de contouren van wat ik gemakshalve noem 'nieuwe' International Financial Reporting Standards (IFRS-)verslaggeving. Mede om die reden wordt in deze aflevering van het Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht (TvJ) aandacht besteed aan twee recent (voorjaar 2024) door de International Accounting Standards Board (IASB) uitgebrachte en volledig nieuwe standaarden: IFRS 18 en IFRS 19. Dit zijn innovatieve standaarden waar de IASB lang aan heeft gewerkt en die naar verwachting een significante impact zullen gaan hebben op (IFRS-)verslaggeving.
Ik verwijs met veel genoegen naar de in deze aflevering van TvJ opgenomen verhelderende artikelen over de belangrijke nieuwe standaard IFRS 18 ('Presentation and Disclosure in Financial Statements') van Martin Hoogendoorn en Arjan Bouwer. Het is veelzeggend dat deze IFRS 18 letterlijk de allereerste internationale basisstandaard voor financiële verslaggeving, International Accounting Standard (IAS) 1, volledig vervangt. De basisprincipes van IAS 1 blijven weliswaar ook in IFRS 18 behouden, maar er komen enkele opvallende nieuwe aspecten bij. De evolutie in jaarverslaggeving staat, ook bij de IASB, bepaald niet stil.
Wellicht is ook veelzeggend dat de IASB, althans volgens haar eigen communicatie, bij de ontwikkeling van IFRS 18 veel rekening heeft gehouden met wensen van gebruikers (users) van IFRS-jaarrekeningen. Uiteraard kan de IASB niet met alle commentaren van de grote en diffuse groep gebruikers van IFRS-jaarrekeningen rekening hebben gehouden. Vermoedelijk heeft bijna iedere (individuele) gebruiker/analist wel zo diens eigen voorkeuren of ideeën, maar dit is op zijn minst een moedige poging te noemen van de IASB. De tijd zal leren hoe deze nieuwe IFRS 18-regels straks daadwerkelijk in de IFRS-verslaggevingspraktijk zullen uitwerken, bijvoorbeeld of dit inderdaad de beoogde vergelijkbaarheid (van resultaten) en transparantie (van management) zal bevorderen.
Ook de nieuwe IFRS 19 ('Subsidiaries without Public Accountability: Disclosures') is een belangrijke ontwikkeling. Ik verwijs eveneens met veel genoegen naar het artikel daarover van Kees Camfferman in deze aflevering van TvJ. Het is in feite voor het eerst dat de IASB een aparte standaard uitbrengt die speciaal gericht is op dochtermaatschappijen ('subsidiaries'). Deze nieuwe IFRS 19 is bedoeld voor dochtermaatschappijen waarvan de moedermaatschappij publieke verantwoording aflegt ('public accountability') door in diens openbaar gemaakte geconsolideerde jaarrekening IFRS toe te passen. IFRS 19 regelt dat een dochtermaatschappij, die anders dan de moedermaatschappij géén 'public accountability' kent, dan een IFRS-versie kan hanteren die belangrijke vrijstellingen bevat van IFRS-toelichtingsvereisten. Daarom wordt deze IFRS 19 soms wel eens een 'IFRS-light' genoemd. Indien de moedermaatschappij volledige 'full-IFRS' hanteert, mag de dochtermaatschappij deze 'IFRS-light' (IFRS 19) hanteren. Het is dus een soort verlicht IFRS-regime voor dochtermaatschappijen.
Kennelijk tracht de IASB met deze IFRS 19 te voldoen aan een langgekoesterde wens van dochtermaatschappijen uit diverse jurisdicties. Indien een moedermaatschappij in de geconsolideerde jaarrekening 'full-IFRS' toepast, is het handig als de dochtermaatschappij een 'IFRS-light' kan toepassen. Momenteel kunnen dergelijke dochtermaatschappijen alleen 'full IFRS' (of helemaal géén IFRS) toepassen. Daarmee kan deze IFRS 19 voor een welkome lastenverlichting zorgen.
Daarbij is het in de EU, in de jurisdicties van EU-lidstaten, nog maar de vraag of deze IFRS 19 straks ook vaak gebruikt zal (kunnen) worden. Uiteraard hanteren in EU-lidstaten veel 'publicly accountable' moedermaatschappijen, bij een beursnotering verplicht, in de geconsolideerde jaarrekening 'full-IFRS' zoals goedgekeurd in de EU. Het is echter moeilijk in te schatten in hoeverre dochtermaatschappijen in EU-lidstaten straks deze nieuwe IFRS 19 zullen gaan gebruiken. De meeste dochtermaatschappijen in EU-lidstaten passen op dit moment vermoedelijk in de enkelvoudige jaarrekening 'lokale/nationale GAAP' toe. Indien toepassing van IFRS 19 technisch moeilijker is dan of niet echt voordelen oplevert ten opzichte van toepassing 'lokale/nationale GAAP', dan zou in de EU de animo voor toepassing IFRS 19 mogelijk niet zo groot kunnen zijn. Bijvoorbeeld ook voor Nederlandse dochtermaatschappijen is dit nog maar de vraag. Er zijn in ons land, anders dan in veel andere EU-lidstaten, dochtermaatschappijen (veelal BV's) die thans vrijwillig 'full-IFRS' toepassen. Daarom is er reden te verwachten dat dergelijke Nederlandse dochtermaatschappijen IFRS 19 zullen gaan toepassen, omdat deze nieuwe standaard het aantal IFRS-toelichtingsvereisten (ten opzichte van 'full-IFRS') immers aanzienlijk reduceert.
Ten slotte toch nog iets over duurzaamheidsverslaggeving. In een eerdere aflevering in dit tijdschrift ben ik ingegaan op de juridische en technische verschillen rond connectiviteit of concurrentie (?) bij duurzaamheidsverslaggeving.5 De Europese situatie, kort gezegd: CSRD/ESRS, is anders dan de internationale ontwikkelingen, namelijk: IFRS sustainability standards. In dat verband is interessant dat recent (juli 2024) door de IASB de nieuwe ED (Exposure Draft) 2024/6 is uitgebracht.6 Deze ED is niet gepubliceerd door de ISSB (International Sustainabilty Reporting Board), maar door zusterorganisatie IASB (International Accounting Standards Board) en dat is opvallend gezien het onderwerp en titel daarvan: "Climate-related and Other Uncertainties in the Financial Statements". Het betreft dus klimaat-gerelateerde informatie in 'financial statements', in de jaarrekening. Dat kan ook niet anders, want de IASB en ISSB 'kennen' alleen (standaarden voor) de jaarrekening. Terwijl wij in de EU dergelijke informatie over 'climate-related uncertainties' eerder in het bestuursverslag annex duurzaamheidsrapport (op basis van ESRS) zouden verwachten. Overigens, misschien ter geruststelling, deze ED/2024/6 bevat slechts een achttal voorbeelden ('proposed illustrative examples') van hoe 'climate-related uncertainties' zouden kunnen worden toegelicht in de (IFRS-)jaarrekening. Wel aardig om te zien is dat vier (van de acht) voorbeelden in deze ED zijn gerelateerd aan (disclosures op grond van) IFRS 18. Daarmee bestaat er dus een verband tussen deze ED en de hierboven genoemde en in deze aflevering van TvJ beschreven IFRS-ontwikkelingen.