Correspondentie tussen de Staat en de Commissie in het kader van een meldingsprocedure niet per definitie geheim
mr. E. Struik en mr. M.C. van Heezik1Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Annotatie bij Rechtbank Den Haag 15 november 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17601
1. Inleiding
Hoewel de communicatie tussen een lidstaat en de Europese Commissie ("Commissie") in het kader van een staatssteunmelding in beginsel vertrouwelijk is, vallen niet alle uitgewisselde gegevens onder de geheimhoudingsplicht van artikel 30 van de Procedureverordening.2 Deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag3 maakt duidelijk dat de Staat in beginsel verplicht is om de krachtens artikel 843a van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering ("Rv") gevorderde correspondentie met de Commissie te verstrekken indien deze informatie van belang is voor de onderbouwing van een op een onrechtmatige daad gebaseerde vordering tegen de Staat. Een uitzondering op deze verplichting is gerechtvaardigd indien de Staat concreet onderbouwt dat de inhoud van de opgevraagde stukken de interstatelijke verhouding met de Commissie zou kunnen schaden.