Natuurcompensatie bij ruimtelijke ingrepen. Een bestuurlijk-juridische beschouwing
Mr. EG.M. de Laat
De afgelopen jaren heeft op rijksniveau besluitvorming plaatsgevonden over een aantal belangrijke planologische ingrepen. Om maar een paar recente voorbeelden te noemen: de Betuweroute, de HSL, de uitbreiding van Schiphol en de aanleg van de Rijkswegen 50 en 73. Wat daarbij telkens tot nieuwe discussies aanleiding gaf, was de vraag hoe omgegaan moet worden met de belangen van natuur en landschap: moet er gecompen-seerd worden, en zo ja, hoe dan?
Met het oog hierop heeft
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
de regering in 1993 het compensatiebeginsel neergelegd in het Structuurschema Groene Ruimte (hierna te noemen: SGR). Hiermee is al veel duidelijkheid gewonnen. Discussies gaan bij dit soort grote projecten niet langer meer over de vraag óf het compensatiebeginsel moet worden toegepast (dat moet namelijk voortaan zonder meer), maar met name nog over de wijze waarop het beginsel moet worden toegepast.
Vanwege het grote belang dat wordt gehecht aan een duurzaam behoud en herstel van natuur-, bos- en recreatiewaarden is in het SGR een zware planologische bescher-ming opgenomen. Als na afweging van belangen toch een ruimtelijke ingreep wordt toegestaan, zal deze in elk geval gecompenseerd moeten worden. Het compensatie-beginsel is gebaseerd op het stand-still-beginsei. Uitgangspunt is dat bij aantastingen van gebieden welke onder de bescherming van het compensatiebeginsel van het SGR vallen, in principe geen netto verlies van waarden mag optreden.
Het compensatiebeginsel is nog volop in ontwikkeling. Op alle drie bestuursniveaus wordt intensief geëxperimenteerd met de toepassing van het beginsel in de praktijk. Een veelheid aan vragen doet zich daarbij voor. Welke methode moet worden gehan-teerd voor de bepaling van de waarde van de aan te tasten natuur? Wie is verantwoor-delijk voor de compensatie? Mag er alleen gecompenseerd worden in natura of mag het ook in geld? In dit verband spelen ook vragen van juridische aard. Hoe zit het met de juridische afdwingbaarheid? In hoeverre geldt het compensatiebeginsel voor lagere overheden? Moet het beginsel in een wet worden opgenomen? Zijn er al uit-spraken van de (bestuurs-)rechter over de toepassing van het compensatiebeginsel? En hoe verhoudt het zich in de praktijk tot de uitoefening van bevoegdheden in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening? Met name op deze juridische aspecten, welke in de vele publicaties over compensatie wat onderbelicht zijn gebleven, wordt in deze bijdrage nader ingegaan.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.