De Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde
Mr. H.M.J. Haerkens
De laatste decennia hebben binnen de veehouderij ontwikkelingen plaatsgevonden, die
van invloed zijn geweest op de wijze waarop de diergeneeskunde wordt uitgeoefend.
Schaalvergroting en intensivering hebben er toe geleid dat binnen de gezondheidszorg
voor dieren het accent is verlegd van curatieve behandelingen van individuele dieren naar
preventieve koppelbehandelingen. Meer dan voorheen worden ook veehouders betrokken
bij de diergeneeskundige zorg. In veel gevallen is dit uitgegroeid tot 'veterinaire bedrijfsbegeleiding',
een systeem waarin tussen de veehouder en
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
de dierenarts afspraken
worden gemaakt over regelmatige bezoeken door de dierenarts en uitvoering van diens
adviezen door de veehouder. De dierenarts houdt hierbij de verantwoordelijkheid en geeft
vooraf aanwijzingen waarnaar de veehouders zich heeft te richten (MvT p. 7).
Deze ontwikkelingen gaven aanleiding tot vernieuwing van de wetgeving aangaande
de uitoefening van de diergeneeskunde, maar ook veranderingen in de uitoefening van de
diergeneeskunde zelf hebben daarbij een rol gespeeld. Genoemd kunnen worden de toename
van groepspraktijken met meer mogelijkheden voor serviceverlening en de opkomst
van diergeneeskundige specialismen. De Wet op de uitoefening van de diergeneeskunst
(Stb. 1954, 372) heeft in 1992 plaatsgemaakt voor een nieuwe wet die, in overeenstemming
met een meer moderne terminologie, de naam draagt: Wet op de uitoefening
van de diergeneeskunde 1990 (Stb. 1990, 214 en 215) 1. Zij zal hierna worden
aangeduid met Wud. De wet is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de minister
van LNV.
De Wud regelt onder meer welke personen zijn toegelaten tot de uitoefening van de
diergeneeskunde en welke bevoegdheden op veterinair gebied exclusief in handen liggen
van dierenartsen. Verder biedt de wet ruimte voor de ontwikkeling (en wettelijke erkenning)
van veterinaire specialismen en opent de mogelijkheid om binnen de gezondheidszorg
voor dieren te komen tot een taakverdeling tussen dierenartsen, veehouders en een
nieuwe beroepsgroep, de paraveterinairen. Een belangrijk onderdeel van de Wud (Hoofdstuk
III), waaraan in de media al diverse keren aandacht is besteed, wordt gevormd door
het wettelijk veterinair tuchtrecht. Vanaf 1 oktober 1992 zijn personen die de diergeneeskunde,
al dan niet in volle omvang, uitoefenen hieraan onderworpen.
In dit artikel zullen de belangrijkste veranderingen die de Wud te weeg brengt aan bod
komen. Tevens zullen in verband hiermee enkele vragen worden opgeworpen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.