Tijdschrift voor Agrarisch Recht 1993 nr. 3

De Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde

Mr. H.M.J. Haerkens

De laatste decennia hebben binnen de veehouderij ontwikkelingen plaatsgevonden, die van invloed zijn geweest op de wijze waarop de diergeneeskunde wordt uitgeoefend. Schaalvergroting en intensivering hebben er toe geleid dat binnen de gezondheidszorg voor dieren het accent is verlegd van curatieve behandelingen van individuele dieren naar preventieve koppelbehandelingen. Meer dan voorheen worden ook veehouders betrokken bij de diergeneeskundige zorg. In veel gevallen is dit uitgegroeid tot 'veterinaire bedrijfsbegeleiding', een systeem waarin tussen de veehouder en

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

de dierenarts afspraken worden gemaakt over regelmatige bezoeken door de dierenarts en uitvoering van diens adviezen door de veehouder. De dierenarts houdt hierbij de verantwoordelijkheid en geeft vooraf aanwijzingen waarnaar de veehouders zich heeft te richten (MvT p. 7). Deze ontwikkelingen gaven aanleiding tot vernieuwing van de wetgeving aangaande de uitoefening van de diergeneeskunde, maar ook veranderingen in de uitoefening van de diergeneeskunde zelf hebben daarbij een rol gespeeld. Genoemd kunnen worden de toename van groepspraktijken met meer mogelijkheden voor serviceverlening en de opkomst van diergeneeskundige specialismen. De Wet op de uitoefening van de diergeneeskunst (Stb. 1954, 372) heeft in 1992 plaatsgemaakt voor een nieuwe wet die, in overeenstemming met een meer moderne terminologie, de naam draagt: Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (Stb. 1990, 214 en 215) 1. Zij zal hierna worden aangeduid met Wud. De wet is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de minister van LNV. De Wud regelt onder meer welke personen zijn toegelaten tot de uitoefening van de diergeneeskunde en welke bevoegdheden op veterinair gebied exclusief in handen liggen van dierenartsen. Verder biedt de wet ruimte voor de ontwikkeling (en wettelijke erkenning) van veterinaire specialismen en opent de mogelijkheid om binnen de gezondheidszorg voor dieren te komen tot een taakverdeling tussen dierenartsen, veehouders en een nieuwe beroepsgroep, de paraveterinairen. Een belangrijk onderdeel van de Wud (Hoofdstuk III), waaraan in de media al diverse keren aandacht is besteed, wordt gevormd door het wettelijk veterinair tuchtrecht. Vanaf 1 oktober 1992 zijn personen die de diergeneeskunde, al dan niet in volle omvang, uitoefenen hieraan onderworpen. In dit artikel zullen de belangrijkste veranderingen die de Wud te weeg brengt aan bod komen. Tevens zullen in verband hiermee enkele vragen worden opgeworpen.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
Mr. H.M.J. Haerkens
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/6075

Verder in 1993 nr.3

 De 13e jaarvergadering van de American Agricultural Law Association, een impressie

1. De American Agricultural Law Association (AALA) werd opgericht in 1980 en is be doeld als forum voor al diegenen in de Verenigde Staten en daarbuiten die in agrarisch recht geïnteresseerd zijn...

 De Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde

De laatste decennia hebben binnen de veehouderij ontwikkelingen plaatsgevonden, die van invloed zijn geweest op de wijze waarop de diergeneeskunde wordt uitgeoefend. Schaalvergroting e...

 OPINIE. Pacht en beheersvergoeding: een verplichting tot het verrichten van onbetaald werk

Ingaande 1 januari 1993 zijn de artikelen 70a tot en met 70d van de Pachtwet, houdende de regeling van de pachtbeheersovereenkomst, in werking getreden. Tegelijkertijd is een aantal uitvoeringsbe...