De toepassing van de Natuurbeschermingswet op landbouwgronden
Mr W.J. Wolff
Eind 1984 sprak de Natuurbeschermingsraad zich in een ongevraagd advies1 aan de Minister van Landbouw en Visserij uit over zowel de mogelijkheid als de wenselijk-heid van toepassing van de Natuurbeschermingswet op landbouwgronden en bos-sen.2 De Raad stelt vast dat de Natuurbeschermingswet een belangrijk middel is voor de bescherming van natuurwaarden en mitsdien niet alleen op natuurterreinen, maar ook op natuurwetenschappelijk waardevolle landbouwgronden en bossen moet worden toegepast. De bescherming die de aanwijzing van waardevolle gebie-den
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
als beschermd natuurmonument biedt, gaat verder dan de bescherming door de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de op de zgn. Relatienota gebaseerde Beschik-king Beheersovereenkomsten.3
De Raad komt aan de hand van onderzoek ten aanzien van wet en (Kroon-) jurisprudentie tot de conclusie dat de Natuurbeschermingswet formeel-juridisch be-zien op landbouwgronden en bossen kan worden toegepast, maar plaatst daarbij uit een oogpunt van beleid enkele kanttekeningen. Waar andere op bescherming c.q. beheer van natuurwaarden gerichte instrumentaria toepassing hebben gevonden, kan het volgens de Raad aanbeveling verdienen terughoudend te zijn met de toepas-sing van de Natuurbeschermingswet.
Overigens noemt zij een aanwijzingsbeleid, waarbij slechts in uiterste noodzaak een terrein onder de werking van de wet wordt gebracht, een miskenning van de be-tekenis van de Natuurbeschermingswet. In verband daarmee wordt de ontwikkeling van een toepassingsbeleid gebaseerd op duidelijk omschreven criteria bepleit.
Het hierboven genoemde advies is tot stand gekomen na een telkens weer oplaaiende discussie in de Natuurbeschermingsraad, geïnitieerd door de leden deskundig op het gebied van de land- en bosbouw.4 Deze leden hadden bij de advisering van de Raad over de in overweging zijnde aanwijzingen5 van de Oude Waal en de Neter-selse en Mispeleindse heide minderheidsstandpunten ingenomen, nu bij deze aanwij-zingen substantiële oppervlakten landbouwgrond waren betrokken. Dit standpunt werd niet ingegeven door overwegingen verband houdende met belangenafweging, omdat een oordeel daarover niet aan de Natuurbeschermingsraad is voor-behouden6, maar door de opvatting dat de Natuurbeschermingswet, gezien de daaraan voorafgegane parlementaire behandeling, geen ruimte bood op dit soort gronden te worden toegepast. Bovendien achtten zij aanwijzing van de onderhavige landbouwgronden een te zwaar middel, nu inmiddels een ander, specifiek op de be-scherming van natuurwaarden op landbouwgronden gericht, instrument voor-handen was gekomen.
In het onderstaande zal op de voorwaarden waaronder de Natuurbeschermingswet op landbouwgronden kan worden toegepast nader worden ingegaan. Daarna komt een aantal criteria voor een aanwijzingsbeleid aan de orde.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.