Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2011 nr. 5

De landbouwvrijstelling: stand van zaken

mr. A. Verduijn FB*

In deze bijdrage wordt aan de hand van recente juris­prudentie ingegaan op de verschillende elementen bin­nen de landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting. Als gevolg van speculaties over eventuele afschaffing van de vrijstelling zoekt de praktijk naar mogelijkheden tot vervroegde toepassing van de vrijstelling door het naar voren halen van de realisatie van vrijgestelde waardever­anderingen van landbouwgrond. De belangrijke elemen­ten van de landbouwvrijstelling komen daarbij weer voluit aan het licht. 1. Inleiding Plaats in de wet In art.

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB) is de definitie van het begrip winst voor de inkomsten­belasting opgenomen: ‘Winst uit een onderneming (winst) is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een on­derneming.’. Dit betreft de totaalwinst, die volgens art. 3.25 van de wet wordt opgedeeld in jaarwinsten volgens de re­gels van goed koopmansgebruik en met inachtneming van een bestendige gedragslijn. De landbouwvrijstelling is een objectieve winstvrijstelling van (totaal)winst in de inkom­stenbelasting en, via art. 8 van de Wet op de vennootschaps­belasting (hierna: Wet Vpb), ook in de vennootschapsbelas­ting. Art. 3.12, eerste lid bepaalt: ‘Tot de winst behoren niet voordelen uit landbouwbe­drijf ter zake van waardeveranderingen van gronden - daaronder begrepen de ondergrond van gebouwen - voorzover de waardeverandering van de grond is toe te rekenen aan de ontwikkeling van de waarde in het eco­nomische verkeer bij voortzetting van de aanwending van de grond in het kader van een landbouwbedrijf, en niet is ontstaan in de uitoefening van het bedrijf.’ Verdedigd wordt wel dat de vrijstelling op basis van de rangorderegeling in de wet ook doorwerkt naar de volgen­de ‘bronnen van inkomen’ in de wet, in het bijzonder naar de bron ‘Resultaat uit overige werkzaamheden’ (art. 3.90 Wet IB).1 Historie, evaluatie en politieke ontwikkelingen De landbouwvrijstelling bestaat feitelijk al zolang in Neder­land belasting wordt geheven volgens het reële stelsel, sinds het einde van de 19e eeuw.2 De meest oorspronkelijke argu­mentatie voor de vrijstelling is gelegen in een gelijke behan­deling van verpachters enerzijds en agrarisch ondernemers die ‘toevallig’ ook eigenaar zijn van hun landbouwgrond, anderzijds. Later is de vrijstelling ook wel gemotiveerd met het voorkomen van belastingheffing over inflatiewinsten.3 In 2008 heeft het Landbouw Economisch Instituut een aan­tal bijzondere fiscale regelingen voor de agrarische sector geëvalueerd, waaronder de landbouwvrijstelling.4 De con­clusie in het evaluatierapport is dat de oorspronkelijke argu­menten voor de landbouwvrijstelling sterk aan kracht heb­ben ingeboet en dat de vrijstelling op gespannen voet staat met het gelijkheidsbeginsel. Vanwege de belangrijke rol van de vrijstelling bij bedrijfsopvolging en bedrijfsverplaatsin­gen wordt echter nog niet zonder meer tot afschaffing ge­concludeerd.5 Dat heeft het kabinet van destijds de ruim­te gegeven om kort na het verschijnen van het rapport aan te geven dat men niet voornemens is de landbouwvrijstelling af te schaffen.6 Aan de kant van het landbouwbedrijfsleven is men er echter niet gerust op. De onrust is verder gevoed door het rapport van de commissie-Gerritse (2009, p. 12) waarin afschaffing van de landbouwvrijstelling als een bezuinigingsoptie wordt genoemd, en door het rapport van de Studiecommissie Be­lastingstelsel van april 2010 (p. 223), waarin ook gerept wordt over afschaffing.7 De opbrengst van afschaffing wordt in dit laatste rapport geschat op 285 miljoen euro, al wordt ook wel opgemerkt dat het inschatten van de budgettaire ge­volgen van afschaffing lastig is. Van plannen tot daadwerkelijke afschaffing is tot op heden nog niets gebleken. Hierna zal aan de hand van de rechtspraak op de belangrijk­ste elementen binnen de landbouwvrijstelling worden inge­gaan.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. A. Verduijn FB*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/9215

Verder in 2011 nr.5

 Natuurbeleid kind van de rekening

Op 30 september 2010 bereikten CDA en VVD overeenstemming over het regeerakkoord ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’. Dit regeerakkoord bevat enkele verontrustende passa­ges over door het kabinet Ru...

 Het afpalingsrecht(eendenkooien) Stand van zaken

1 Het afpalingsrecht staat vandaag de dag nog steeds in de be­langstelling, ondanks dat het in de meeste gevallen een zo­geheten oud zakelijk recht betreft en men om die reden mis­schi...

 De landbouwvrijstelling: stand van zaken

In deze bijdrage wordt aan de hand van recente juris­prudentie ingegaan op de verschillende elementen bin­nen de landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting. Als gevolg van speculaties over event...

 Wetgeving en literatuur

Algemeen Het groene front ‘Het Groene Front voorbij’ is de titel van een boek in de se­rie Historia Agriculturae (nr. 43), van de hand van Daniël Broersma en uitgegeven door het Nederlands Agrono...