‘Partially Compliant’ De FATF-evaluatie 2011 en de Nederlandse trustsector
mr. M.T. van der Wulp en mr. T.J. van Koningsveld*
Nederland is recent door de Financial Action Task Force on
money laundering (hierna: FATF)1 geëvalueerd.2 Het doel van
de evaluatie is de effectiviteit van de implementatie van haar
aanbevelingen ten aanzien van de bestrijding van witwassen
en terrorismefinanciering (hierna: TF) vast te stellen. Het evaluatierapport
is vastgesteld op de plenaire vergadering van de
FATF, gehouden van 23 tot en met 25 februari 2011 te Parijs,
waarop zij aansluitend de Executive Summary van het rapport
heeft
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
gepubliceerd.3 Onlangs is het gehele evaluatierapport,
voluit getiteld het Mutual Evaluation Report – Anti-money
Laundering and Combating the Financing of Terrorism, The
Netherlands (kortheidshalve aangeduid als Mutual Evaluation
of the Netherlands)4, openbaar gemaakt. In het rapport wordt
de nodige kritiek op het Nederlandse witwasbeleid geuit.
In zijn brief aan de Tweede Kamer, over de plenaire vergadering
van de FATF, doet de Minister van Financiën De Jager
verslag van de conclusies in het rapport. Hij stelt dat in het
rapport onder meer positief wordt geoordeeld over het strafrechtelijk
juridisch kader ten aanzien van witwassen, beslaglegging
en ontneming van criminele gelden en het bevriezen
van terroristische tegoeden. Daarnaast is het evaluatierapport
volgens hem echter ook ‘kritisch maar opbouwend ten aanzien
van enkele specifieke onderdelen van het Nederlandse beleid
ten aanzien van de bestrijding van witwassen en TF.’5 De
voornaamste punten van kritiek zouden betrekking hebben op
de wijze van strafbaarstelling van TF (die zou afwijken van
de wijze van strafbaarstelling in het merendeel van die FATFlanden),
de effectiviteit van de Financial Intelligence Unit Nederland
(hierna: FIU) en ten slotte op tekortkomingen in de Wet
ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme
(hierna: WWFT)6, waarbij onder meer moet worden gedacht
aan elementen uit het hierin geregelde cliëntenonderzoek.7
Hoewel de regelgeving en het beleid betreffende trustkantoren
in de brief niet worden genoemd, zijn in het rapport echter wel
kritische beoordelingen geplaatst over het meldgedrag van
trustkantoren ten aanzien van de verplichting tot het melden
van ongebruikelijke transacties, evenals met betrekking tot
enkele bepalingen in de wetgeving betreffende trustkantoren.
Op beide onderdelen scoort Nederland volgens het FATF thans
de beoordeling ‘Partially Compliant’8.
In deze bijdrage staan laatstgenoemde kritiekpunten centraal
(§ 3) en wordt in verband hiermee tevens een cijfermatig overzicht
besproken van het aantal meldingen van ongebruikelijke
transacties in de Nederlandse trustsector, waarbij ook op de
verdachte transacties wordt ingegaan (§ 4). Ter inleiding wordt
de gelegenheid te baat genomen tot een beknopte uiteenzetting
van de ontwikkeling van internationale standaarden van regulering en toezicht betreffende trustkantoren (§ 2), waarvan het
evaluatierapport thans het sluitstuk vormt. Tot slot worden door
de auteurs enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij bovengenoemde
bevindingen uit het evaluatierapport (§ 5).
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.