Artikel 16 Tiende Richtlijn binnen het Nederlandse vennootschapsrecht1. Vennootschappelijke medezeggenschap bij een grensoverschrijdende juridische fusie
mr. F.G. Laagland*
Vennootschappelijke medezeggenschap knoopt aan bij de
juridische structuur van de vennootschap. Deze vorm van
medezeggenschap wordt tot op heden nationaal geregeld,
met als gevolg dat binnen de Europese Unie op dit vlak grote
verschillen bestaan. Dit biedt vennootschappen de mogelijkheid
nationale medezeggenschapsregels te omzeilen via
de techniek van grensoverschrijdend fuseren. De Europese
wetgever heeft hiervoor met art. 16 Tiende Richtlijn een oplossing
gecreëerd die is gebaseerd op de systematiek uit de
SE-Richtlijn. Art. 16 Tiende
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Richtlijn coördineert de afwijkende
medezeggenschapsregels die op nationaal niveau bestaan
en heeft als doel een uitholling van vennootschappelijke
medezeggenschap te voorkomen. Het hoogste niveau aan
medezeggenschap zoals dat voorafgaand aan de fusie binnen
de fuserende vennootschappen bestond, is bepalend voor
het medezeggenschapsstelsel waaraan de uit de fusie ontstane
vennootschap onderworpen raakt. Dit beginsel is niet absoluut.
Omstandigheden die een inbreuk rechtvaardigen zijn
de contractsvrijheid en het feit dat een gering percentage
werknemers ten opzichte van het totale werknemersbestand
voorafgaand aan de fusie recht had op medezeggenschap en/
of de wens heeft de medezeggenschap na de fusie te behouden.
Beide omstandigheden zijn te herleiden tot de vrijheid
van vestiging en de daarmee samenhangende overkoepelende
doelstelling van de Tiende Richtlijn: ‘het vergemakkelijken
van grensoverschrijdend fuseren’.
In deze bijdrage onderzoek ik de rol van art. 16 Tiende
Richtlijn binnen de context van het Nederlandse vennootschapsrecht.
In het licht van de hiervoor genoemde doelstelling
wordt nagegaan in hoeverre het Nederlandse vennootschapsrecht
is toegesneden op de systematiek van art. 16
Tiende Richtlijn. Deze exercitie geschiedt op twee aspecten:
(i) bij de toepassing van de criteria en voorwaarden van art.
16 Tiende Richtlijn en (ii) bij de uitwerking van het resultaat
daarvan. Bij de invulling van de criteria moet worden gedacht
aan de positie van het nationale vennootschapsrecht in
de situatie dat een Nederlandse vennootschap aan de grensoverschrijdende
fusie deelneemt. Beschermt art. 16 Tiende
Richtlijn wat vanuit Nederlands perspectief ook beschermd
moet worden? Het tweede aspect heeft betrekking op de wijze
waarop een grensoverschrijdend medezeggenschapsstelsel
na de fusie binnen het Nederlandse vennootschapsrecht
een plek dient te krijgen. Problemen doen zich voor indien
de uitzonderingen van art. 16 lid 2 Tiende Richtlijn het alternatieve
regime van de SE-Richtlijn van toepassing verklaren.
In dat geval kan art. 16 Tiende Richtlijn leiden tot
een grensoverschrijdend medezeggenschapsstelsel waarmee
het Nederlandse vennootschapsrecht onbekend is. Bij de bespreking
van het tweede aspect ga ik er steeds van uit dat de
uit de fusie ontstane vennootschap zich in Nederland vestigt
(inbound fusie). Alleen dan heeft het Nederlandse vennootschapsrecht
immers gelding.
De wijze waarop art. 16 Tiende Richtlijn in het Nederlandse
recht is geïmplementeerd vormt niet het eigenlijke doel van
deze bijdrage. De uiteenzetting daaromtrent blijft beperkt tot
de aspecten die relevant zijn om art. 16 Tiende Richtlijn binnen
de context van het Nederlandse vennootschapsrecht te
plaatsen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.