Bijensterfte
prof. mr. D.W. Bruil
Het schijnt niet goed te gaan met de bijenpopulatie in de wereld. Een aantal bijensoorten staan op de zgn. rode lijst; deze worden met uitsterven bedreigd. Ook onder de gewone honingbij neemt de sterfte grote vormen aan. Imkers luiden de noodklok. Nederland voert wat dat betreft de Europese ranglijst aan. Dat er eens een diersoort verdwijnt is natuurlijk jammer, maar in het geval van de bij is dat tamelijk rampzalig. De landbouw is namelijk voor een
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
groot deel afhankelijk van het bestuivingswerk dat de bijen verrichten. Over de gevolgen die een en ander nu al heeft leze men o.a. het artikel van Van der Sluijs in Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing, mei/juni 2011, p. 28 e.v.). De oorzaken van de bijensterfte kunnen niet met zekerheid worden vastgesteld. Toch zijn de gewasbestrijdingsmiddelen, onder de verzamelnaam neonicotinoiden, die in de jaren negentig werden toegelaten, behoorlijk verdacht. Onlangs heeft de Europese Voedselautoriteit (EFSA) een onderzoek uitgevoerd naar de risico’s van deze stoffen, die als kenmerk hebben dat zij het centraal zenuwstelsel van insecten aantasten. Sommige risico-assessments konden niet worden voltooid, wegens ontbreken van data, voor andere is het risico niet duidelijk, maar kan ook weer niet worden uitgesloten dat er een effect is op de bijen. Voor enkele vormen van gebruik lijkt het effect aanwezig. Kortom: een direct causaal verband is niet aangetoond. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de reacties uiteenlopend zijn, van ‘niet bewezen’ tot ‘onmiddellijk verbieden’. Het komt natuurlijk wel meer voor dat een causaal verband niet bewezen kan worden. Er blijven vaak wetenschappelijke vragen over.
Wetenschappelijke onzekerheid is echter geen reden om geen maatregelen te nemen. Daarvoor is het voorzorgbeginsel ontwikkeld. De Europese verordening 1107/2009 noemt het voorzorgbeginsel expliciet:
De bepalingen van deze verordening stoelen op het voorzorgsbeginsel teneinde te garanderen dat werkzame stoffen of middelen die op de markt worden gebracht niet schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen en dieren of voor het milieu. In het bijzonder worden de lidstaten er niet van weerhouden het voorzorgsbeginsel toe te passen wanneer er wetenschappelijk gezien onzekerheid bestaat over de risico’s voor de gezondheid van mensen en dieren of voor het milieu van de op hun grondgebied toe te laten gewasbeschermingsmiddelen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.