De miljardenclaim van de nertsenhouders
prof. mr. J.A.M.A. Sluysmans en mr. R.L. de Graaf*
1. Introductie en voorgeschiedenis
De afgelopen tijd is het wetsvoorstel betreffende het verbod op de pelsdierhouderij1 weer veelvuldig de revue gepasseerd in de kranten. De aanleiding voor het levendige debat dat in de media is losgebrand, is het feit dat de Eerste Kamer op 18 december 2012 over het wetsvoorstel heeft gestemd. Zoals bekend, heeft de Eerste Kamer ingestemd met een verbod op de pelsdierhouderij in Nederland. Nertsenhouders hebben eerder aangegeven zeker EUR 1 miljard aan
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
schade te claimen, indien het wetsvoorstel zou worden aangenomen. Nu een verbod op de pelsdierhouderij een feit is, loont het de moeite om te bezien of de door de nertsenhouders aangekondigde mega-claim kans maakt om door een rechter toegewezen te worden, of dat deze aankondiging van de pelsdierhouders getuigt van enigszins overspannen verwachtingen.
Het voorstel om de pelsdierhouderij af te schaffen, kent een lange voorgeschiedenis. De bontproductie werd reeds bij de totstandkoming van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren in 1992 kritisch tegen het licht gehouden. In dit kader zijn onderzoeken verricht naar de welzijnssituatie van een drietal voor de bontproductie gehouden diersoorten, waaronder nertsen, welke onderzoeken hebben geleid tot een plan van aanpak om het welzijn van nertsen te verbeteren. Vervolgens aanvaardde de Tweede Kamer op 1 juli 1999 een motie waarin het einde van de nertsenhouderij werd voorgesteld.2 In deze motie overwoog de Kamer dat nertsen van nature solitair levende roofdieren zijn, die bij bedrijfsmatige productie in hun welzijn worden aangetast, alsmede dat het doel van bontproductie de instandhouding van de bedrijfsmatige nertsenhouderij niet rechtvaardigt. De voortijdige val van het kabinet Kok II werd dat eerdere wetsvoorstel noodlottig, maar bracht geen einde aan de maatschappelijke discussie.
De twijfels omtrent de ethiek van de bedrijfsmatige nertsenhouderij hebben uiteindelijk geleid tot het wetsvoorstel van SP-kamerlid Van Gerven, welk voorstel (na enige aanpassingen) in de kern een verbod op de pelsdierhouderij inhoudt, met een afbouwtermijn van tien jaar. Vanaf 1 januari 2024 geldt dan ook een absoluut verbod op het houden van pelsdieren.
Zoals zojuist aangestipt, hebben de pelsdierhouders zich op het standpunt gesteld dat zij aanspraak hebben op een forse compensatie voor de schade die zij zullen leiden als gevolg van het wettelijk verbod op de pelsdierhouderij. Blijkens de open brief van de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders aan de Eerste Kamer gaan de pelsdierhouders ervan uit dat zij aanspraak kunnen maken op de daadwerkelijke schade die zij door de inwerkingtreding van het wettelijk verbod zullen lijden.3 Deze verwachting getuigt van optimisme.
Uit hun open brief valt niet af te leiden op welke grondslag de pelsdierhouders hun claim stoelen. In het navolgende zullen wij de kansen van hun claim evalueren. Eerst zullen wij ons buigen over de voorwaarden die het nationale recht stelt aan de vergoeding van de schade die de pelsdierhouders wensen te vorderen. Vervolgens zullen wij nagaan of het Europese recht de pelsdierhouders wellicht soelaas biedt, indien hun claim afstuit op al te stringente nationaalrechtelijke voorwaarden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.