Bestuurlijke handhaving ten aanzien van de curator van een onderneming
mr. B. van Nieuwaal*
Na een faillietverklaring krijgt de curator doorgaans in het
kader van zijn/haar werkzaamheden te maken met de meest
uiteenlopende zaken en belangen. Dit geldt zeker indien de
gefailleerde een onderneming betreft. Zo zullen bijvoorbeeld
het personeel en een eventuele verhuurder duidelijkheid
verlangen ten aanzien van de gevolgen van de faillietverklaring.
Wordt de onderneming (tijdelijk) voortgezet of
niet? Een eventuele doorstart (en daarmee wellicht behoud
van werkgelegenheid) verlangt niet zelden in het beginstadium
na faillietverklaring de
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
eerste aandacht van de curator.
Betrek bij dit alles het gebruikelijke onderzoek naar eventuele
onregelmatigheden van bijvoorbeeld het bestuur van de
failliet en het beeld van de curator als octopus doemt op.1
Tot de verantwoordelijkheid van de curator behoort – onder
omstandigheden – ook de naleving van publiekrechtelijke
wetten en voorschriften. Daarvan zal zeker sprake zijn indien
de failliet een bedrijf betreft waarvan de onderneming
(tijdelijk) wordt voortgezet in het kader van een eventuele
verkoop of doorstart.2 Een goed voorbeeld van deze publiekrechtelijke
voorschriften is de milieuwetgeving, meer in
het bijzonder de voorschriften die in een milieuvergunning
zijn opgenomen alsmede de algemene regels die in aanvulling
op of in plaats van de milieuvergunning voor de betrokken
inrichting gelden.3 Daarnaast kunnen bij het (tijdelijk)
voortzetten van de onderneming door de curator verplichtingen
op grond van de Arbowetgeving een rol spelen evenals
overigens fiscale en/of administratieve verplichtingen. Hierna
zal nader worden ingegaan op bestuursrechtelijke handhaving
ten aanzien van de curator vanwege het niet naleven
van verplichtingen zoals opgenomen in een milieuvergunning.
Worden deze voorschriften vóór en/of na faillietverklaring
overtreden, dan kan de curator in de uitoefening van
zijn/haar taken o.a. geconfronteerd worden met de oplegging
van bestuursrechtelijke sancties of de effectuering van
reeds aan de onderneming opgelegde sancties. Dit kan in de
praktijk diverse vragen oproepen.
Kan de curator inderdaad worden verplicht tot naleving van
de voorschriften uit een milieuvergunning indien de vergunninghouder
(de ‘drijver van de inrichting’) failliet is verklaard?
En zo ja, indien deze voorschriften dan niet worden
nageleefd (door de curator), worden dan dwangsommen verbeurd
en zo ja, door wie? Maakt het daarbij uit of de sanctie
(bijv. een last onder dwangsom) vóór of na faillietverklaring
is opgelegd? Deze en enkele andere vragen kwamen aan bod
in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State (hierna: de Afdeling) van 13 februari 2013.4
Deze uitspraak staat centraal in dit artikel. De antwoorden
die de Afdeling op bovengenoemde rechtsvragen geeft, maken
duidelijk hoezeer een curator zich in de uitoefening van
zijn/haar taken rekenschap dient te geven van vergunningen
handhavingstechnische aspecten en wat de mogelijkheden
en beperkingen van de handhaving door het bestuurlijk
bevoegd gezag daarbij zijn.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.