Het is niet goed of het deugt niet: De juridische positie van internet tussenpersonen is onbevredigend!
Tina van der Linden*
Het internet hangt van computers aan elkaar, en de dienstverlening op internet hangt van tussenpersonen aan elkaar. Aan de ene kant heb je een zender (iemand die een bepaalde boodschap ‘uitzendt’) en aan de andere kant een ontvanger, een gebruiker die achter zijn computer bijvoorbeeld een filmpje bekijkt, z’n mail checkt, Tweets leest. Op het moment dat hij een comment bij het filmpje plaatst, z’n mail beantwoordt of gaat retweeten wordt hij zelf zender.
Alle
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
partijen die tussen een zender en een ontvanger in zitten, zijn te beschouwen als tussenpersoon. Het moge duidelijk zijn dat er vele soorten tussenpersonen zijn. In ieder geval zijn zender en ontvanger allebei via een access provider met het internet verbonden. YouTube, Hotmail en Twitter zijn in bovengenoemde voorbeeld ook als tussenpersoon te beschouwen. Er zitten dus altijd meerdere tussenpersonen, als een keten, tussen zender en ontvanger in. En met de ontwikkelingen in de techniek komen er nieuwe soorten tussenpersonen bij.
Een eerste tussenpersoon, waar iedereen altijd mee te maken heeft, is de ISP, de provider die toegang biedt tot het internet. Verder is het afhankelijk van wat iemand op het internet ‘doet’ (alleen maar surfen, of ook mailen, posten, tweeten, bestanden back-uppen in de ‘cloud’, etc.) welke tussenpersonen er bij de communicatie betrokken zijn. Bezien vanuit de positie van de tussenpersoon is de zender zijn abonnee, klant, gebruiker of nog iets anders – al naar gelang de dienst die de tussenpersoon biedt. In dit artikel zal de zender verder als achtervrouw of –man, kortweg achterman, aangeduid worden.
De tussenpersoon kan zich geconfronteerd met een claim van een ‘derde’, een van de ontvangers van de litigieuze communicatie, die juridische actie tegen hem, de tussenpersoon, onderneemt en daarmee ‘eiser’ wordt. Dit kan bijvoorbeeld zijn: de (vermeende) gelaedeerde van een onrechtmatige daad, een auteursrechthebbende (Brein) of merkenrechthebbende, of het Openbaar Ministerie in een strafzaak. Deze derde heeft een probleem met de communicatie van de achterman, en spreekt de tussenpersoon daarop aan.
Als de positie van een tussenpersoon in het geding is, is er dus in het algemeen een ‘onderliggende’ normschending door de achterman. Dat kan bijvoorbeeld zijn: inbreuk op auteursrecht, merkenrecht of portretrecht, schending van eer en goede naam, of het plegen van een uitingsdelict of een vorm van computercriminaliteit.
Tussenpersonen kunnen een praktisch aanknopingspunt vormen voor juridische actie: ze zijn als dienstverleners gemakkelijk te identificeren (soms in tegenstelling tot de achterman, die nog wel eens anoniem of moeilijk te achterhalen kan zijn) en ze hebben wellicht diepere zakken dan hun achterman. Eisers die juridische actie ondernemen stellen daarom graag een tussenpersoon aansprakelijk.
Het kan zijn dat de enige weg om bij de achterman te komen loopt via de tussenpersoon – reden om de tussenpersoon te dwingen om diens identificerende gegevens door te geven aan eiser. En het kan ook gebeuren dat de tussenpersoon de aangewezen persoon is om bepaalde inhoud ontoegankelijk te maken, te verwijderen, te filteren, te blokkeren, of om de dienstverlening ten aanzien van een bepaalde achterman te staken.
Afhankelijk van de kwalificatie van de dienst die een tussenpersoon levert kan het zijn dat hij onder een lex specialis valt, zoals art. 6:196c BW of art.2.22 BVIE.
Aldus is er aan de juridische positie van tussenpersonen ten
minste een drietal dimensies te onderscheiden:
In dit artikel gaat het alleen om het onderbouwen van de
stelling dat de juridische positie van tussenpersonen onbevredigend
is. Hiervoor voldoet een blik op het privaatrecht:
het strafrecht wordt verder buiten beschouwing gelaten.
Om de stelling (dat de juridische positie van tussenpersonen
onbevredigend is) te onderbouwen worden drie argumenten
aangevoerd:
–– Het is onbevredigend dat een tussenpersoon die ‘de
boel de boel’ laat niet aansprakelijk is, terwijl een tussenpersoon
die zijn best doet wel aansprakelijk is als
er toch iets doorheen glipt.
–– Het is onbevredigend dat tussenpersonen bij NOTICEAND-
TAKE-DOWN -verzoeken opgezadeld worden
met de beoordeling of iets al dan niet onrechtmatig is.
–– Het is onbevredigend dat tussenpersonen bij een verzoek
om NAW-gegevens (identificerende gegevens)
door te geven, opgezadeld worden met de afweging
van de belangen van de derde met die van hun eigen
achterman.
Ook het recente inzicht dat een blokkade door een mereconduit
provider niet noodzakelijkerwijs effectief is,1 blijft
buiten beschouwing – hoewel het natuurlijk zeker onbevredigend
is, voor de rechthebbenden èn voor de tussenpersonen
die tot een blokkade verplicht werden. Verder wordt ook
gemakshalve alle grensoverschrijdende problematiek buiten
beschouwing gelaten – hoewel natuurlijk cruciaal bij grote
internationaal opererende UGC-platformbeheerders zoals
Twitter, Facebook, en Youtube.2 De focus is op het recht met
betrekking tot hosters zoals dat voortkomt uit de implementatie
van de e-commerce richtlijn – want daar is al genoeg
over te zeggen.
De juridische positie van tussenpersonen wordt bepaald
door de regels die op tussenpersonen van toepassing zijn.
Bovengenoemde argumenten gaan allemaal over art. 6:196c
lid 4 en lid 5 BW, in combinatie met de Wbp en de rechtspraak.
De opbouw van dit artikel is als volgt. In paragraaf
2 zal kort het juridisch kader besproken worden. In de paragrafen
3, 4 en 5 worden bovengenoemde argumenten besproken.
Tenslotte een korte afsluiting met nog wat bespiegelingen.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.