Tijdschrift voor Curatoren 2014 nr. 2

Negatieve boedel: art. 57 lid 3 Fw niet van toepassing?

mr. J. Wind*

Het bodem(voor)recht van de fiscus blijft een doorn in het oog van met name financiers met een stil pandrecht op de zogenaamde bodemzaken. Een nieuwe poging om de gevolgen van het bodemvoorrecht te vermijden is te lezen in de beschikking van de voorzieningenrechter Amsterdam van 23 mei 2014.1 Hieronder zal eerst de casus, voor zover van belang, worden weergegeven, waarna op twee onderwerpen nader zal worden ingegaan. Casus: Kash Holding B.V. (hierna: Kash) heeft de

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

haar in eigendom toebehorende machines stil verpand aan ABN Amro Leasing N.V. (hierna AAL). Kash gaat failliet. De machines worden te gelde gemaakt door de curator mr. Van Brink, die de opbrengst onder zich houdt. De opbrengst van de machines is lager dan de door de fiscus in het faillissement van Kash ingediende vorderingen, waaraan het bodemvoorrecht is verbonden.2 De curator beroept zich ten behoeve van de fiscus op het bepaalde in art. 57 lid 3 Fw. Er is sprake van een negatieve boedel: de algemene faillissementskosten zijn hoger dan het actief, inclusief de opbrengst van de machines. AAL is van oordeel dat de curator de opbrengst aan haar had moeten afdragen, omdat die opbrengst slechts zal worden aangewend ter dekking van de boedelschulden en niets daarvan aan de fiscus zal toekomen. De fiscus heeft in dat geval geen belang bij de opeising door de curator en de curator heeft ´dus ook´ geen belang om namens de fiscus een beroep te doen op het bepaalde in art. 57 lid 3 Fw, aldus AAL. AAL heeft dat onder meer onderbouwd door te verwijzen naar het arrest van de Hoge Raad van 26 juni 1998, NJ 1998, 745 (Aerts q.q./ABN AMRO Bank). De curator stelt dat hij, zoals te doen gebruikelijk, alle activa te gelde heeft gemaakt en verplicht was een beroep te doen op het bepaalde in art. 57 lid 3 Fw. De voorzieningenrechter oordeelt, samengevat, dat uit het hierboven genoemde arrest geen aanwijzing is te vinden of de curator al dan niet tot opeising ex art. 57 lid 3 Fw moet overgaan en voorshands moet worden geoordeeld dat de curator ‘… overeenkomstig de in de faillissementspraktijk alom gangbare en ook door de Hoge Raad geaccepteerde werkwijze …’ heeft gehandeld. Kortom, het betoog van AAL wordt verworpen.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
mr. J. Wind*
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvCu/11766

Verder in 2014 nr.2

 Negatieve boedel: art. 57 lid 3 Fw niet van toepassing?

Het bodem(voor)recht van de fiscus blijft een doorn in het oog van met name financiers met een stil pandrecht op de zogenaamde bodemzaken. Een nieuwe poging om de gevolgen v...

 Witter dan wit? Over de witwassende curator

De curator heeft een bijzondere maatschappelijk taak. In die zin kan men het faillissementsrecht in zijn essentie zien als ‘orderecht’. Curatoren zijn gewend verschei...

 Faillissement van de huurder, indeplaatsstelling en een race tegen de klok?1

Gaat een huurder failliet dan opent art. 39 lid 1 F de volgende mogelijkheid: 'Indien de gefailleerde huurder is, kan zowel de curator als de verhuurder de huur tussentijds ...

 De terugkijk met q.q.: Van Kempen en Begeer / Blankenstein en Tiethoff q.q.1

Wat doet de curator in de faillissementen van een tweetal vennootschappen, die bij zijn aantreden verneemt dat in het fabrieksgebouw twee verschillende ondernemingen zijn gevestig...