Boekhoudregels de bron van alle kwaad of wondermiddel?
mr. drs. A.G. De Neve* Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.‘De boekhoudregel van de crisis is eindelijk aangepast’ was de kop van een artikel in Het Financieele Dagblad van 28 juli 2014. Naast de intrigerende kop trok ongetwijfeld de beperkte omvang van het artikel de gemiddelde FD lezer over de streep om zich eens te verdiepen in de duistere, ondoorgrondelijke wereld van de boekhoudregels. In het artikel wordt gesteld dat de oorzaak van de crisis mede is gelegen in boekhoudregels.
In welke boekhoudregel schuilde dan al dat kwaad en waarom zijn we er nu van verlost? IFRS 9 (en zijn voorganger IAS 39), de boekhoudregel die voorschrijft wanneer banken wel en niet moeten en mogen afschrijven op hun kredieten en beleggingen luidt het antwoord. Deze regel zou er aan in de weg hebben gestaan dat banken voldoende buffers hebben kunnen vormen om tijden van crisis te doorstaan. Het lijkt op het eerste gezicht nogal een boute stelling om boekhoudregels als een van de oorzaken van een financiële crisis aan te wijzen maar toch zit er enige kern van waarheid in. Waar het om draait is de waardering van zogenaamde financiële instrumenten die in grote mate de balans van banken bepalen. Kritiek op het oude IFRS 9 was dat pas een voorziening kon worden getroffen in verband met de afwaardering van deze activa op het moment dat sprake was van wanbetaling onder een dergelijk financieel instrument, bijvoorbeeld in het geval een onderneming in gebreke was met het terugbetalen van een lening. We hebben gezien dat het dan hard kan gaan in tijden van crisis waarin in relatief korte tijd veel bedrijven en particulieren in betalingsmoeilijkheden kwamen.
Een ander punt betreft de zogenaamde fair value waardering van genoteerde financiële instrumenten zoals obligatieleningen waarbij waardering plaatsvindt op basis van de reële waarde, zijnde de beurskoers. Jarenlang is onder het mom van transparantie gehamerd op deze wijze van waardering als zijnde de meest accurate wijze van waardering. Dat daarmee balansen van ondernemingen wel eens grote schommelingen kunnen gaan vertonen zonder dat dat ook maar iets zegt over de financiële gegoedheid van de onderneming werd ter zijde geschoven. Dat vervolgens een ernstig verstoorde markt van vraag en aanbod de balansen van financiële instellingen deed stuiteren terwijl er in veel gevallen met de onderliggende waarden niet zo veel aan de hand was (in veel gevallen was het vooruitzicht dat bijvoorbeeld een obligatielening afgelost zou worden niet wezenlijk veranderd) was het gevolg. In een poging het verslaggevinginstrument verder te verfijnen is het verworden tot een hypergevoelig instrument dat in tijden van turbulente financiële markten ferme uitslagen kent en interferentie niet vreemd is.
Gebleken is dat we dergelijke volatiliteit niet aankunnen en er een behoefte bestaat tot demping van effecten en fluctuaties. Het middel om dat te bereiken is een beproefd concept, namelijk de voorziening.
De financieel directeur zal zich hier zeker in deze laatste maanden van het jaar in herkennen. Is het een heel goed jaar geweest dan bestaat er een natuurlijke neiging om de resultaten iets te drukken en wat reserves in de vorm van voorzieningen te treffen om in de toekomst tegenvallers op te kunnen vangen. Dit alles met als doel grote fluctuaties in het resultaat tegen te gaan. Bij een gelijkmatige ontwikkeling van het resultaat slaapt iedereen rustiger is de gedachte. Accountants gruwen bij het idee. Voorzieningen zijn enkel bedoeld voor concrete gebeurtenissen, er moet een zekere mate van zekerheid zijn dat de waardevermindering zich realiseert alvorens men een voorziening of afwaardering mag treffen. Geheime potjes daar zijn accountants niet zo van. Nu zo’n 6 jaar na het begin van de financiële crisis is men de slapeloze nachten zat en zijn ook de boekhouddeskundigen om. Bij de waardering van financiële instrumenten komt het subjectieve element weer terug. In plaats van ‘incurred losses’ moeten voorzieningen op kredietverliezen (impairments) worden bepaald op basis van ‘expected losses’. Onder het ‘expected loss model’ wordt bij het verstrekken van een lening direct een voorziening getroffen voor het verwachte verlies voor de komende twaalf maanden. Indien
* Mr. drs. A.G. de Neve (André) is advocaat bij Houthoff Buruma en redactielid van dit tijdschrift.vervolgens het risico dat op een debiteur wordt gelopen daadwerkelijk verslechtert, wordt de ‘expected loss’ voorziening aangevuld met de verwachte verliezen voor de resterende looptijd. Onder de nieuwe regels worden beleggingen hetzelfde behandeld als kredieten waarbij dus ruimte is voor afboeken volgens een eigen inschatting in plaats van klakkeloos de beurskoers te hanteren.
De technische uitwerking van dit alles is zoals gebruikelijk zeer complex en de invoering ervan zal ook weer de nodige balans- en resultaateffecten hebben.
Maar zoals Lain Coke, hoofd van de ICAEW Financial Services Faculty recentelijk liet optekenen: ‘It will reduce profits in the year of implementation, but it may not have a major impact on the income statement in future years. That doesn’t mean banks got it wrong before – it only means that banks will measure provisions differently.’ Tot zover de toegevoegde waarde van boekhoudregels…
Bron van alle kwaad of wondermiddel? Het is allemaal een kwestie van timing en hoewel de tendensen in de verslaggevingregels een gelijke tred lijken te houden met de conjuncturele cycli, blijft de vertraging tussen deze bewegingen ons parten spelen.