Redactioneel
mr. M.J.J.M. Essers Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Het Tijdschrift voor Staatssteun werd zes jaar geleden gelanceerd met een redactioneel van Tom Ottervanger. Ottervanger werd dat jaar hoogleraar in Leiden in het staatssteunrecht, een gebied waarin hij zijn sporen al ruim verdiend had als advocaat en als medeauteur van het handboek EC State Aids. Vanaf de staatssteunzaken van de Leeuwarder Papierwarenfabriek, Heineken (WIR-premies) en Rijn-Schelde-Verolme van begin jaren tachtig tot en met diverse heden nog lopende zaken bij het Hof van Justitie (waaronder de Deutsche Post saga) heeft hij ontvangers van staatssteun (of juist hun concurrenten) verdedigd. Zowel in zijn Brusselse tijd als daarna was hij de toeverlaat van Nederlandse bedrijven in staatssteunzaken. Studenten in de Verenigde Staten, de VUB in Brussel, de Universiteit Leiden en de Luiss universiteit in Rome, en diverse advocaten die in Brussel met hem samenwerkten danken aan hem een (steile) leercurve. Ook het Tijdschrift voor Staatssteun heeft veel aan Tom Ottervanger te danken en het is dan ook met spijt dat we zijn aankondiging van vertrek uit de redactie accepteren.
De formule van het tijdschrift is sinds de oprichting in 2009 niet blijven stilstaan. Het tijdschrift heeft 3 jaar geleden haar focus verbreed, waardoor de rechtsgebieden markt & overheid en openbare diensten daarin een plek hebben gekregen. Ook het belang van de staatssteunregels voor decentrale overheden heeft sindsdien meer aandacht gekregen. De tijd lijkt rijp om een volgende stap te nemen door ook meer aandacht aan de Belgische rechtspraktijk te gaan besteden. Met deze Belgisch-Nederlandse ‘special’ willen we daarmee een begin maken. Zo kunt u in een nieuwe rubriek kennismaken met de Belgische rechtspraak. Verder worden de diverse onderwerpen van deze special zowel uit Belgisch als uit Nederlands perspectief belicht.
Het artikel van Van de Meent, Vlassembrouck en Damsma over de Concessierichtlijn behandelt de toepassing van het aanbestedingsrecht op concessies voor openbare diensten en werken. België hanteert met de op het Franse model gerichte bestuursprocesrechtelijke handhaving door de Raad van State een ander model van rechtsbescherming dan Nederland waar de handhaving door de burgerlijke rechter centraal staat. De verschillen in het materiële aanbestedingsrecht tussen België en Nederland worden daarentegen alsmaar kleiner als gevolg van de rechtspraak van het Hof van Justitie over de beginselen van aanbestedingsrecht en doordat enkele uitgangspunten van de Nederlandse Aanbestedingswet 2012 zijn overgenomen in de nieuwe EU-aanbestedingsrichtlijnen (en aldus vanaf 18 april 2016 ook in het Belgische recht zullen doorwerken).
In dit nummer is er ook aandacht voor ondernemingen. De steunontvangende onderneming die zich wil verzetten tegen de terugvordering van staatssteun beschikt zowel op EU- als op nationaal niveau over rechtsmiddelen. In de bijdrage van Goossens, Goovaerts en De Jong wordt de Belgische en Nederlandse rechtspraak over de rechtspositie van de steunontvangende onderneming besproken. Die positie is bijvoorbeeld interessant bij samenloop van een stakingsprocedure voor de nationale rechter en een onderzoek of beroepsprocedure op EU-niveau. De voorzitter van de Rechtbank van Koophandel van Brussel liet zich in zo’n stakingsprocedure niet leiden door het feit dat de Commissie een formeel onderzoek had geopend maar oordeelde dat concurrenten van een steunontvanger zich niet rechtstreeks jegens een steunontvanger kunnen beroepen op een schending van de standstill-verplichting van art. 108 lid 3 VWEU. Ook in Nederland waren zaken waarin een concurrerende onderneming in rechte de standstill-verplichting wilde afdwingen niet succesvol. De auteurs werpen de vraag op hoe deze uitspraken van nationale rechters zich verhouden tot het Lufthansa-arrest van het Hof van Justitie.
Tenslotte wordt aandacht besteed aan de onderzoeken van de Europese Commissie naar tax rulings. Deré, Gunn en Matthijs bespreken de Starbucks-zaak en het onderzoek naar het Belgische excess profit regime. Beide zaken gaan over de toepassing van het marktconformiteitsbeginsel en het selectiviteitscriterium. De daaruit voortvloeiende rechtsonzekerheid is groot voor de in de Benelux gevestigde internationale ondernemingen. Omdat de onderzoeken van Europese Commissie nog in volle gang zijn en de beroepsprocedures nog maar net gestart zijn, zullen we ook in 2016 aandacht blijven besteden aan de diverse aspecten van de onderzoeken naar tax rulings.
We hopen dat deze Belgisch-Nederlandse special zowel voor de Nederlandse als voor de nieuwe Vlaamse lezer naar meer smaakt en dat het tijdschrift zich kan ontwikkelen tot een Nederlands-Vlaams tijdschrift. De redactie werkt daar graag aan mee en is bereid de Belgische vertegenwoordiging in haar gelederen daartoe zo nodig uit te breiden.