Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2016 nr. 7/8

Wetgeving en automatisering; wat is leidend?

mr. H.A. Verbakel – van Bommel Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

Graag wil ik deze kort & bondig gebruiken om mijn zorg uit te spreken over het feit dat de overheid haar automatiseringssystemen steeds vaker als uitgangspunt lijkt te gebruiken voor de uitleg van definities en begrippen in wetgeving.

In mijn praktijk heb ik regelmatig te maken met de Meststoffenwet en de interpretatie daarvan. In dit kader zijn twee begrippen van groot belang: ‘bedrijf’ en ‘landbouwer’.

Het begrip ‘landbouwer’ is als volgt gedefinieerd in art. 1.1 onder gg van de Meststoffenwet:

‘natuurlijke persoon of rechtspersoon die of samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat enige vorm van landbouw uitoefent op een bedrijf’.

De definitie van het begrip ‘bedrijf’ luidt als volgt (art. 1.1 onder i van de Meststoffenwet):

‘een geheel van productie-eenheden bestaande uit een of meer gebouwen of afgescheiden gedeelten en de daarbij behorende landbouwgrond, uitsluitend of onder meer dienende tot de uitoefening van enige vorm van landbouw, zulks beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden’.

RVO sluit zich in haar uitleg voor beide (!) definities aan bij de registratie van de onderneming in het Handelsregister. Waarschijnlijk een voor de overheid zeer praktische benadering. Maar als we de definitie van ‘onderneming’ zoals verwoord in art. 2 van het Handelregisterbesluit 2008 onder de loep nemen, is dit voor mij niet vanzelfsprekend.

Het begrip ‘onderneming’ luidt namelijk als volgt:

‘1. Van een onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid van één of meer personen bestaat waarin door voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen.
2. Van een onderneming is geen sprake indien er naar het oordeel van de Kamer onvoldoende omvang van activiteiten of omzet is’.

De verschillen tussen de definities lijken mij duidelijk. Van de onderneming registreert de Kamer van Koophandel degene aan wie de onderneming toebehoort. Indien ‘degene’ echter meerdere ondernemingen voert, kunnen deze niet apart volgens de Kamer van Koophandel geregistreerd worden. Hierop ga ik echter in dit kader niet nader in.

Voor het bepalen of sprake is van een ‘nieuw gevormd bedrijf’ volgt RVO de benadering van de Kamer van Koophandel. Als er een nieuw registratienummer is bij de Kamer van Koophandel is er volgens RVO sprake van een nieuw bedrijf. Dit terwijl het ‘geheel van productie-eenheden’ niet wijzigt. Denk hierbij aan de situatie dat sprake is van een bedrijf dat geëxploiteerd wordt door een ouder. Deze gaat een overeenkomst van vennootschap onder firma aan met zijn of haar kind. De onderneming van de ouder was voorheen in het handelsregister geregistreerd als zijnde een eenmanszaak. In het kader van de Handelsregisterwet 2007 en de daarop gebaseerde regelgeving wijzigt het registratienummer aangezien sprake is van een andere rechtsvorm; een vennootschap onder firma in plaats van een eenmanszaak (zie art. 5 Handelregisterwet 2007). Het geheel van productie-eenheden wijzigt niet; ook niet beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden. Echter, door het wijzigen van het KvK-nummer is ‘opeens’ sprake van een ‘nieuw bedrijf’ in de zin van de Meststoffenwet volgens RVO. In de onderhavige situatie is naar mijn mening sprake van een andere landbouwer, maar dat is geen wijziging van ‘feitelijke omstandigheden’ waardoor het geheel van productie-eenheden wijzigt. Er is derhalve geen sprake van een nieuw bedrijf.

Ook bij de uitleg van het begrip ‘landbouwer’ wordt het registratiesysteem van de Kamer van Koophandel gevolgd. De juridische entiteit op wiens naam het KvK-nummer geregistreerd staat, is in de ogen van RVO de landbouwer. Dit betekent onder andere dat als bijvoorbeeld sprake is van een bestaande en geregistreerde vennootschap onder firma en er een derde als vennoot toetreedt, er volgens RVO geen sprake is van een andere landbouwer. Het KvK-nummer wijzigt immers niet ten gevolge van een toetreding. Hetzelfde geldt voor de situatie dat een vennoot uittreedt en het bedrijf wordt voortgezet door de overblijvende vennoten. Ook dan is geen sprake van een wijziging van KvK-nummer en is er derhalve geen sprake van een andere landbouwer, aldus RVO. Als we kijken naar de definitie in de Meststoffenwet kan je wat mij betreft daar vraagtekens bij zetten, hoewel het begrip ‘samenwerkingsverband’ in de definitie wellicht de interpretatie van RVO rechtvaardigt.

Vervolgens rijst de vraag of het onwenselijk is dat wordt aangesloten bij registratie van ondernemingen in het Handelsregister bij de uitleg van de begrippen ‘bedrijf’ en ‘landbouwer’ in het kader van de meststoffenwetgeving? Dat kan uiteraard voor elk vraagstuk en elke belanghebbende verschillend beantwoord worden. Als bijvoorbeeld het gevolg is van ‘een nieuw gevormd bedrijf’ dat referentiegegevens verloren gaan voor het toekomstige stelsel van fosfaatrechten is dit een zeer ongunstige uitleg. Maar het feit dat het toetreden tot een bestaande personenvennootschap géén wijziging van landbouwer betekent, is voor de praktijk op zeer veel fronten erg praktisch (en positief). Ik vind echter dat één en ander duidelijk moet zijn. Naar mijn mening sluit de huidige uitleg van RVO niet aan op de teksten zoals deze in de Meststoffenwet staan. De definities zouden aangepast moeten worden en op elkaar moeten aansluiten als de uitvoering door RVO niet wordt aangepast. Dit bevordert in ieder geval rechtszekerheid en voorkomt discussies in de praktijk.

Wellicht een mooi onderwerp voor een volgende bijdrage in dit tijdschrift!

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
mr. H.A. Verbakel – van Bommel
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/13368

Verder in 2016 nr.7/8

 Wetgeving en automatisering; wat is leidend?

Graag wil ik deze kort & bondig gebruiken om mijn zorg uit te spreken over het feit dat de overheid haar automatiseringssystemen steeds vaker als uitgangspunt lijkt te gebruiken voor de uitleg ...

 Cross-Border Ownership of Agricultural Land in the United States

The United States enjoys large expanses of productive agricultural land and even more timber and forest land. The majority of the US land area of 2.3 billion acres is rural, and almost 1.4 billion ...

 De kwekersvrijstelling anno 2016

Een aantal jaren geleden stond in dit tijdschrift een artikel van mijn hand, getiteld ‘Kwekersrecht, octrooirecht, en de betekenis van de kwekersvrijstelling’.[2] In dat artikel werd achter...

 Financieringserfpacht fiscaal ontleed

In Agr.r. 2015, p. 212 heeft ir. M. de Koe uitvoerig de agrarische erfpacht beschreven. In paragraaf 4.2 van zijn bijdrage besteedt hij ook aandacht aan de fiscale winstberekening bij financieri...