Pacht en fosfaatrechten
prof. mr. D.W. Bruil Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.De fosfaatrechten zijn er nog niet. Op het moment van schrijven is er zelfs nog geen wetsvoorstel. Maar iedereen is er al wel druk mee. Dat geldt vooral voor melkveehouders – hoe zal het nieuwe stelsel uitvallen? – maar ook voor bijvoorbeeld handelaren – er wordt al gehandeld in rechten waarbij prijzen van €4.000 tot
€ 6.000 (per koe) worden genoemd - en agrarisch juristen, ook in dit tijdschrift. Een van de vragen die daarbij opkomt is hoe de relatie tussen pacht en fosfaatrechten vorm zal krijgen. Om te beginnen kan worden opgemerkt dat de nieuwe wet daarover hoogstwaarschijnlijk niets zal regelen. Dat was bij eerdere regelingen ook niet het geval, hoewel daar – zeker bij de introductie van de bedrijfstoeslagrechten – indringend toe was opgeroepen. Dat betekent dat genoemde verhouding zich vooral via rechtspraak zal gaan ontwikkelen. Op het eerste gezicht lijkt er geen aanleiding om fosfaatrechten anders te gaan behandelen dan de bekende productierechten als melkquotum, suikerquotum, varkensrechten en pluimveerechten. Dat betekent onder meer dat, als partijen niets hebben geregeld – hetgeen uiteraard bij doorlopende pachtovereenkomsten het geval zal zijn – de pachter bij het einde van de pacht het met de grond samenhangende quotum aan de verpachter zal moeten leveren en daarvoor de helft van de waarde terug ontvangt.
Bij de toewijzing zal degene die op 2 juli 2015 als houder van de dieren bij RVO bekend was de ‘begunstigde’ zijn. Die krijgt dus de fosfaatrechten op naam. Toen de staatssecretaris werd gevraagd naar de relatie met pacht antwoordde hij: De fosfaatrechten worden op basis van de I&R-gegevens toegekend aan de houders van dieren, dus niet aan de houders van grond. Het gaat hier namelijk om dieren die fosfaat produceren. Daarvoor heb je fosfaatrechten nodig. Het ligt dus voor de hand om die fosfaatrechten toe te kennen aan de houders van dieren.1 Of hieruit mag worden afgeleid dat de regering geen relatie met pacht ziet is niet helemaal duidelijk. Eigenlijk maakt dat ook niet uit, want ook bij de bedrijfstoeslagen beweerde minister Veerman dat, zelfs expliciet, maar in de rechtspraak kwam daaraan geen betekenis toe.
Discussie over dit onderwerp zou uiteraard niet nodig zijn als de wetgever zo verstandig zou zijn om de rechten niet overdraagbaar te maken. In dat geval namelijk zouden zij geen waarde krijgen en zou er niets zijn om over te strijden.2 Voor een deel van de rechten, die zullen worden toegekend uit de nationale fosfaatbank (te vullen door afroming bij overdrachten) zal dat trouwens wel het geval zijn: deze rechten zijn na de toekenning niet overdraagbaar. Voor het overige lijkt dit echter een gepasseerd station.
Wat mij betreft zou het de moeite waard zijn de kwestie pacht en productierechten geheel opnieuw te doordenken. Dit Kort&Bondig kan niet meer dan een aanzet daartoe geven. In de oude rechtspraak over melkquotum werd gesteld dat de zowel de verpachter – door het ter beschikking stellen van grond – als de pachter – door melk te produceren – hadden bijgedragen aan de totstandkoming van het quotum, zonder dat de inspanningen van partijen daarop waren gericht. De redelijkheid en de billijkheid vergden dan dat beide partijen ook zouden delen in de waarde ervan. Men dient wel te bedenken dat indertijd de quota veel meer grondgebonden waren dan nu het geval is, bijvoorbeeld voor wat betreft de overdracht ervan. Bij suikerquotum was dat het sterkst. Tot op de dag van vandaag dient men over voldoende bouwland te beschikken om suikerquotum op naam te kunnen hebben. Overigens werd de discussie in de jaren tachtig en ook nog daarna sterk beïnvloed door de positie die men innam: voor de pachters of voor de verpachters.3 In latere rechtspraak kwamen ook Europeesrechtelijke overwegingen tot uitdrukking, erop neerkomende dat de verdeling zoals die gestalte had gekregen niet in strijd was met dat recht. Het is overigens ook evident dat het Europese recht niet dwingt tot zo’n verdeling, ook niet via de schaarse rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. In deze discussie valt ook te betrekken de uitspraak van het Hof Arnhem over de bedrijfstoeslagen, die naar mijn smaak een breuk met de staande quotumrechtspraak betekende4 en die misschien de basis kan bieden om die breuk ook voor de bestaande en in te voeren quota door kan zetten.
De vraag blijft: heeft de grond die voor de melkveehouderij is gebruikt bijgedragen aan de totstandkoming van het fosfaatrecht? Men zou goed kunnen betogen van niet, evenals dat bij de andere quota kan. Natuurlijk is rundveehouderij zonder grond niet goed mogelijk, maar dat is wat anders. En ik moet toegeven dat er ook bij mij een gedachte achter zit: geld dat uit de melkveesector verdwijnt (naar stoppende boeren of naar verpachters) is niet meer beschikbaar voor investeringen, bijvoorbeeld in duurzaamheid.