Rechtbank Rotterdam, 1 december 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:9218 , inzake eiseres tegen de minister van Economische Zaken, met vijf derde-belanghebbenden (NTE 2017/7)
mr. I. Brinkman, mr. L. Baljon en mr. drs. C. van der WoudeArtikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Deze zaak betreft eveneens de afwijzing door de minister van een verzoek van [eiseres] om een vergunning voor de opsporing van koolwaterstoffen op grond van art. 18 lid 3 Mijnbouwwet te verlengen. Ditmaal betreft het een gebied in de Noordoostpolder. De minister heeft het bezwaar van [eiseres] tegen de afwijzing ongegrond verklaard. Daarop heeft [eiseres] beroep ingesteld tegen de betreffende beslissing op bezwaar. Ook vijf derde-belanghebbenden hebben beroep ingesteld.
De rechtbank overweegt dat de beroepen van de derde-belanghebbenden afstuiten op het relativiteitsvereiste van art. 8:69a Awb. De hier relevante rechtsregel dan wel rechtsbeginselen strekken kennelijk niet tot bescherming van hun belangen (vergelijk de uitspraak ECLI:NL:RBROT:2016:9225 , nr. 5 in deze rubriek in NTE 2017-1).
De rechtbank concludeert, kortweg, dat de afwijzing van het verzoek de betreffende opsporingsvergunning te verlengen is ingegeven door de brede maatschap...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.