Rechtbank Rotterdam , 20 oktober 2017 , ECLI:NL:RBROT:2017:7913 inzake Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam tegen [gedaagde] (NTE 2017/79)
mr. I. Brinkman, mr. E.A. de Vries en mr. drs. C. van der WoudeArtikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
De Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (‘SOR’) is bij de kantonrechter opgekomen tegen een beslissing die de Huurcommissie op verzoek van [gedaagde] heeft genomen. Die beslissing betreft de hoogte van de kosten van warmtelevering die SOR [gedaagde] als haar huurder in rekening brengt. De kantonrechter heeft bij verstek vonnis gewezen en geoordeeld dat de beslissing van de Huurcommissie vervalt, omdat SOR daartegen tijdig is opgekomen. Tevens heeft de kantonrechter de warmtekosten vastgesteld op het bedrag dat SOR gevorderd heeft.
[Gedaagde] is opgekomen tegen het verstekvonnis. In het onderhavige tussenvonnis overweegt de kantonrechter dat de vraag centraal staat of de Huurcommissie in dezen wel bevoegd was. Anticiperend op het voorstel tot wijziging van de Warmtewet, die de Huurcommissie (weer) bevoegd maakt, en overwegend dat de huidige regeling omtrent de bevoegdheid van de Huurcommissie onduidelijkheden bevat, verklaart de kantonrechter de Huurcommissie...
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.