Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2018 nr. 5

Het fiscale luchtje aan de fosfaatreductie en de fosfaatrechten

mr. A. Verduijn RB Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

‘Alles heeft een fiscale kant’ pleegt de fiscalist te zeggen. Wat daar ook van zij, het geldt zeker voor het fosfaatreductieplan uit 2017 en de introductie van het stelsel van fosfaatrechten in 2018.

Dat hebben de belastingdienst en LTO er begin 2017 al toe gebracht om in gezamenlijk overleg de fiscale aspecten te inventariseren en hun ‘stinkende best’ te doen om te komen tot een eenduidige visie op die aspecten. Dat overleg heeft plaatsgevonden in de ‘Werkgroep fiscale aspecten fosfaatregelingen melkveehouderij’. LTO laat zich in dat overleg op het fiscaal-juridische vlak vertegenwoordigen door de Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus ‘VLB’, het samenwerkingsverband van vier middelgrote accountants- en advieskantoren die hun dienstverlening mede richten op de agrarische sector, Alfa, ABAB, Countus en Flynth. Het overleg past in het zogenaamde brancheconvenant dat LTO met de belastingdienst heeft gesloten in het kader van het zogenoemde ‘Horizontaal Toezicht’-beleid van de belastingdienst. Maar het overleg past ook in een nog veel langere traditie waarin belastingdienst en landbouwbedrijfsleven samenwerken om de jaarlijkse fiscale winstbepaling bij bedrijven in de land- en tuinbouw op efficiënte en uniforme wijze te laten plaatsvinden en mogelijke geschillen zo veel mogelijk op voorhand te beslechten. De belangrijkste exponent daarvan zijn de ‘Landelijke landbouwnormen’ die jaarlijks worden samengesteld in verschillende vaste werkgroepen met vertegenwoordigers vanuit de belastingdienst en vanuit accountants- en advieskantoren. De normen worden gepubliceerd op de website van de belastingdienst.

De voorlopige ‘output’ van het overleg in de Werkgroep fiscale aspecten fosfaatregelingen melkveehouderij is op 11 april jl. gepubliceerd in de vorm van een ‘Q & A’-document met 41 vragen en antwoorden.

Meer concreet wordt in de Q&A ingegaan op fiscale aspecten van verschillende regelingen, zoals de Europese ‘Hogan-regeling’ (Verordeningen nr.792/2009), de regeling van FrieslandCampina voor het niet leveren van melk, de Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij (Stoppersregeling), de liquiditeitsvoorziening van de banken en het stelsel van fosfaatrechten uit de Meststoffenwet. Geïnteresseerden kunnen het stuk vinden op onder meer de website van de VLB.

Ik licht er op deze plaats enkele in het oog springende aspecten uit.

Vragen 7 en 8: fiscale duiding vergoeding uit Stoppersregeling

De vergoeding uit de Stoppersregeling is op te splitsen in een vergoeding voor te derven inkomen en een compensatie voor het eerder afstoten van de melkkoeien of jongvee. Deze laatste component is fiscaal te kwalificeren als boekwinst op het vee (fiscaal ‘bedrijfsmiddelen’) en kan derhalve worden opgenomen in een herinvesteringsreserve (art. 3.54 van de Wet Inkomstenbelasting 2001). Aldus kan de betreffende winst worden doorgeschoven naar bedrijfsmiddelen waarin wordt geherinvesteerd. Deze doorschuiving betekent uitstel van belastingheffing. Er kan worden geherinvesteerd in (het overblijvende deel van) dezelfde onderneming, maar ook, mits de melkvee-onderneming geheel wordt beëindigd, binnen een andere onderneming (art. 3.64 Wet IB).

Nog niet duidelijk is hoe de componenten binnen de vergoeding uit de Stoppersregeling elk dienen te worden gekwantificeerd.

Vragen 9, 10 en 33: niet-aftrekbare boeten?

Strafrechtelijke geldboeten zijn, kort gezegd, niet aftrekbaar van de fiscale winst (art. 3.14 lid 1 letter c Wet IB). Bevestigd wordt dat de bonus uit hoofde van de bonus-malusregeling en de solidariteitsheffing uit het reductieplan 2017 niet zijn aan te merken als boeten, maar als heffing. Deze komen derhalve wel in aftrek op de winst (vraag 9).

Anders ligt dit ten aanzien van geldboeten in verband met het produceren van meer fosfaat dan dat men aan fosfaatrechten heeft (art. 2 van de Wet op de economische delicten in verbinding met de art. 21, 22 en 26 van de Meststoffenwet; vraag 33). Indien men dit opzettelijk doet, is sprake van een misdrijf. Dan zijn ook de kosten in verband met die (over)productie niet aftrekbaar (art. 3.14 lid 1 letter d Wet IB).

Vragen 13, 15, 16, 18, 19 en 23: fosfaatrechten en herinvesteringsreserve

In de Q&A wordt veel aandacht besteed aan de mogelijkheid om de opbrengst (boekwinst) op verkochte fosfaatrechten in een herinvesteringsreserve op te nemen.

Allereerst rijst de vraag of fosfaatrechten wel altijd in fiscale zin als bedrijfsmiddel zijn aan te merken. De belastingdienst meent dat dit niet het geval is als de fosfaatrechten direct na de toekenning begin 2018 worden vervreemd (vraag 13). De rechten zijn dan in fiscale zin aan te merken als voorraad, waardoor toepassing van de herinvesteringsreserve niet mogelijk is. Partijen zijn het hier niet over eens. De VLB meent dat de fosfaatrechten feitelijk een vervolg zijn op de al eerder ontstane GVE-referentie die naar de toestand op 2 juli 2015 is vastgesteld en meent dat de fosfaatrechten derhalve wel van meet af aan een bedrijfsmiddel vormen. De praktijk heeft met het standpunt van de belastingdienst rekening te houden.

Als de fosfaatrechten van meet af aan worden verleasd, is mogelijk sprake van een bedrijfsmiddel dat ter belegging wordt aangehouden. In dat geval is evenmin toepassing van de herinvesteringsreserve mogelijk na latere verkoop van de rechten (vraag 15).

De in een herinvesteringsreserve opgenomen boekwinst op fosfaatrechten kan worden afgeboekt op de kosten van investeringen die binnen 10 jaar plegen te worden afgeschreven.

Vragen 20 en 21: afschrijving

Lang bestond verschil van mening over de vraag of op aangekochte fosfaatrechten fiscaal mag worden afgeschreven. Dit vraagstuk speelt regelmatig bij ook andere productierechten. De belastingdienst is in principe van mening dat afschrijving alleen mogelijk is als er een (vermoedelijke) datum is waarop de regeling weer zal eindigen. Daarom ging men pas door de bocht toen minister Schouten van LNV in haar brief van 20 december 2017 aan de Tweede Kamer 1 januari 2028 (Kamerstukken II 2017/18, 33 037, nr. 248) noemde als vermoedelijke einddatum van het stelsel van fosfaatrechten. In de slipstream daarvan werd tegelijkertijd duidelijk dat ook varkens- en pluimveerechten tot die datum kunnen worden afgeschreven.

Vraag 30: ‘fosfaatmaatschappen’ en ‘geruisloze doorschuiving’

Bevestigd wordt dat na die jaar gezamenlijke exploitatie van een melkveebedrijf in een samenwerkingsverband fosfaatrechten fiscaal geruisloos kunnen worden doorgeschoven van de ene naar de andere vennoot. Deze doorschuiving heeft, kort gezegd, tot gevolg dat de overdrager fiscaal over de winst op de fosfaatrechten niet hoeft af te rekenen, waar tegenover de overnemer niet op de rechten mag afschrijven.

Na de ‘mesthuwelijken’ en de ‘melkmaatschappen’ leidt dat tot de totstandkoming van heel wat ‘fosfaatmaatschappen’.

Omdat fiscaal niet bepalend is wie de juridische rechthebbende is van fosfaatrechten, maar bij wie het economisch belang (risico van waardeveranderingen en tenietgaan) bij de rechten ligt, kan het daarnaast fiscaal interessant zijn om in economische zin situaties van structurele lease of gespreide verkoop van fosfaatrechten te creëren.

Het moge duidelijk zijn dat er voor de agro-fiscale adviespraktijk alleen al door de introductie van het stelsel van fosfaatrechten voorlopig voldoende werk aan de winkel is.

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
mr. A. Verduijn RB
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/14957

Verder in 2018 nr.5

 Het fiscale luchtje aan de fosfaatreductie en de fosfaatrechten

‘Alles heeft een fiscale kant’ pleegt de fiscalist te zeggen. Wat daar ook van zij, het geldt zeker voor het fosfaatreductieplan uit 2017 en de introductie van het stelsel van fosfaatre...

 Voorzienbaarheid

In de rechtspraak inzake het fosfaatreductieplan 2017 kwam het begrip ‘voorzienbaarheid’ naar voren. Het Hof Den Haag achtte het reductieplan voorzienbaar voor de betrokken veehouders. In dit ar...

 Landbouwvoertuigen op de openbare weg

Landbouwvoertuigen zijn ontwikkeld voor gebruik op het land. Ze missen daardoor veiligheidsvoor­zieningen zoals zijafscherming bij vrachtauto’s en kreukelzones bij pe...