Staatssteun als transitievergoeding?
mr. M. Rijke MA Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.‘We leven niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk,’ is een uitspraak van de Rotterdamse hoogleraar Jan Rotmans die veelvuldig publiceert over de kanteling van onze economie en samenleving. Hij houdt hier uitgesproken, door sommigen zelfs omstreden genoemde, ideeën en opvattingen op na. ‘Omwenteling’ is de titel van zijn laatste boek, en hierin schetst hij een radicale transformatie van de Nederlandse samenleving en economie waarin de mens centraal staat en die van onderaf wordt gestuurd. Of u als lezer van het Tijdschrift voor Staatssteun nu aanhanger bent van wat door de critici ook wel de ‘kantelkerk’ wordt genoemd, of dat u hier genuanceerdere of tegengestelde opvattingen op nahoudt, maakt voor ons als redactie van het Tijdschrift voor Staatssteun niet uit. Tijdens de transitie zullen wij u, ongeacht uw gezindte, begeleiden en u informeren over wat deze betekent voor de wereld van de staatssteun. Dat doen we dit keer met een mooie overzichtsbijdrage van Maarten van Laar, getiteld: ‘De energietransitie onder de Europese staatssteunregels’. Zijn boodschap is dat de Europese staatssteunregels bepaald geen sta-in-de-weg zijn voor maatregelen op het gebied van duurzame energie en milieubescherming. Gegeven het feit dat het juist de EU is die ambitieuze doelstellingen heeft geformuleerd op het terrein van duurzaamheid (bijv. beperking uitstoot broeikasgassen 2030 met 40%). Nederland is zelfs bereid daar nog een schepje bovenop te doen, en zal zodra het Klimaatverdrag van Parijs daartoe de mogelijkheid biedt de lat voor zichzelf neerleggen op min 55%. Het is onmiskenbaar dat (veel) overheidssteun nodig zal zijn om deze doelstellingen te realiseren, waardoor we dit thema in de toekomst ongetwijfeld vaker tegen zullen blijven komen. Van Laar laat zien dat er staatssteunrechtelijk al best wat guidance voorhanden is waaraan maatregelen concreet kunnen worden getoetst. Te denken valt niet alleen aan de (bekende) ‘Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming energie 2014-2020’, maar ook belangrijke vooral Zuid-Europese precedenten van individuele maatregelen van na die tijd, en de goedkeuring van de Nederlandse SDE+-regeling die eerder in dit tijdschrift al voorbij kwam in de rubrieken. Die zaak dateert al weer van 2012, maar is nog altijd een uitstekend voorbeeld van hoe de maatschappelijke belangen van duurzaamheid en mededinging met elkaar kunnen worden verenigd als hier praktisch en juridisch op een intelligente manier mee wordt omgegaan. Ook de in deze bijdrage geschetste staatssteunrechtelijke beoordeling van voorgenomen sluiting van de vijf Nederlandse kolencentrales uit het regeerakkoord Rutte III, een plan overigens dat al in 2013 tot groot ongenoegen van de geciteerde Jan Rotmans werd afgeschoten door de Autoriteit Consument en Markt toen het nog onderdeel vormde van het deels private Energieakkoord, laat dat zien. Onteigening van de energiemaatschappijen of het van overheidswege betalen van een schadevergoeding lijken daar vanuit het perspectief van staatssteun de meest kansrijke scenario’s, aldus de auteur.
De thema’s transitie en duurzaamheid vinden we ook terug in de tweede ‘pijler’ van deze editie, een bijdrage van Angelique van Herwijnen over ‘Wonen en staatssteun.’ Zij beschrijft op een heldere manier de grote maatschappelijke opgave om mensen energiezuinig en betaalbaar te laten wonen. Zij ziet in het DAEB-vrijstellingenbesluit en de staatssteunregels over anticumulatie voldoende waarborgen tegen overcompensatie. Ook is dat wat haar betreft het kader dat voor ogen moet worden gehouden bij de uitwerking van het regeerakkoord 2017 dat aanvullende maatregelen bevat voor de verduurzaming van woningen in Nederland.
Tot zover. Wij wensen u veel leesplezier.
Namens de redactie,
Martijn Rijke