Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2020 nr. 2

PFAS en pacht

mr. Th.C.M. Willemse Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.

Stoffen die vrijkomen bij de agrarische productie zorgen voor toenemende beperkingen voor agrarische ondernemingen. Blijkt eerst de hele melkveesector getroffen te worden door overschrijding van het fosfaatplafond met de introductie van fosfaatrechten als gevolg, nu is nitraat een beperkende factor voor agrarische ondernemingen in de nabijheid van natuurgebieden.

Een andere actuele discussie gaat over de aanwezigheid van PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) in de bodem. Niet de boeren maar de bouwers gingen hiervoor de barricades op. Inmiddels is er tijdelijk een verhoogd plafond1 waardoor de bouw door kan. De wetenschap zal uitsluitsel moeten bieden over toelaatbare hoeveelheden PFAS in de bodem.

Voor de landbouw zijn ook tijdelijke normen bepaald. Het afvoeren van tarra na de bieten- en aardappeloogst is daardoor weer mogelijk. De (tijdelijke) normen voor PFAS kunnen ook doorwerken in de pachtovereenkomst. Daarover gaat dit stukje.

PFAS is een verontreiniging van de bodem die vrijwel overal in Nederland voorkomt. PFAS zijn stoffen die door mensen zijn gemaakt vanwege hun specifieke eigenschappen, zoals brandwerendheid en vuil-, vet- en waterafstotendheid. Voorbeelden van toepassingen zijn verf, blusschuim, pannen, kleding en cosmetica. Als de hoeveelheid PFAS in de bodem een bepaalde waarde overschrijdt, mag de grond niet zonder meer verplaatst worden. Op basis van het (meest recente) tijdelijk toetsingskader van 1 december 2019 bestaan er verschillende grenswaarden voor wonen/industrie en landbouw/natuur. Voor locaties met toepassingseis landbouw/natuur gelden de voorlopige achtergrondwaarden van 0,9 µg/kg voor PFOS en 0,8 µg/kg voor de andere PFAS. In verband met voedselveiligheid en milieu zijn deze een stuk lager dan voor de toepassing wonen/industrie.

Met het toepassen van PFAS-houdende grond en baggerspecie wordt in dit tijdelijke handelingskader alleen gedoeld op de vormen van toepassen die in art. 35 van het Besluit bodemkwaliteit zijn opgesomd. Voor de landbouw gaat het dan om art. 35 onder b (toepassing van grond of baggerspecie op of in de bodem, in ophogingen van landbouw- en natuurgronden, met het oog op het verbeteren van de bodemgesteldheid) en f (verspreiding van baggerspecie uit een watergang over de aan de watergang grenzende percelen, met het oog op het herstellen of verbeteren van de aan de watergang grenzende percelen). Verder wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijke uitname van de grond en het elders toepassen van grond. Als grond op en nabij de locatie zonder bewerking onder dezelfde condities wordt gedeponeerd, levert dat geen problemen op. Als de grond elders wordt toegepast, gelden de tijdelijke normen. Daarvoor geldt een dubbele toets. Die toets houdt in dat de strengste van de twee toepassingswaarden geldt. Als de bodemfunctieklasse bijvoorbeeld wonen of industrie is, terwijl de bestaande bodemkwaliteit in de bodemkwaliteitsklasse landbouw/natuur is ingedeeld, moet als toepassingswaarde de bodemkwaliteitsklasse voor landbouw/natuur worden gehanteerd. Die is namelijk lager.

Voor het toepassen van baggerspecie uit watergangen op de kant is het in het kader van de dubbele toets die normaal gesproken voor toepassen op de landbodem geldt, niet nodig om de bodemkwaliteit vast te stellen. Het uitgangspunt is dat de baggerspecie dezelfde kwaliteit heeft als de naastliggende bodem. De afgespoelde grond kan dus weer op de landbodem worden toegepast zonder dat dit tot verslechtering leidt. Dit komt overeen met de huidige praktijk bij het onderhoud van watergangen waarbij periodiek baggerspecie op de kant wordt gezet. Deze praktijk kan dus doorgang vinden.

Wat betekent dit nu voor de pacht? De publiekrechtelijke grenswaarden hebben een zekere betekenis bij de bepaling of grond verontreinigd is bij de ingebruikgeving en bij de oplevering (7:358 BW) van pachtgrond. Alle schade die is ontstaan tijdens de pachtovereenkomst wordt vermoed te zijn ontstaan door toedoen van de pachter (art. 7:352 lid 1 en 2 BW). Art. 7:352 lid 3 BW bepaalt dat de pachter wordt vermoed het gepachte in goede staat te hebben ontvangen. Deze vermoedens zijn rechtsvermoedens die de pachter door tegenbewijs kan ontzenuwen. In gevallen van bodemverontreiniging slaagt de pachter daarin als hij bijvoorbeeld aannemelijk kan maken dat de verontreiniging een historische verontreiniging is die vóór aanvang van de pachtovereenkomst al aanwezig was.

Bij PFAS ligt dat een stuk genuanceerder. PFAS is in heel Nederland in de bodem te vinden, zodat niet kan worden aangenomen dat pachtgrond zonder PFAS aan de pachter ter beschikking is gesteld. Zolang de waarde onder de grenswaarde voor landbouw/natuur blijft, zal aangenomen mogen worden dat verontreiniging tot onder de grenswaarden als in goede staat kan worden aangemerkt. Indien bij de oplevering blijkt dat de waarde hoger is dan de grenswaarde (>0,9 µg/kg voor PFOS en 0,8 µg/kg voor de andere PFAS), ontstaan er mogelijk problemen. PFAS komt in het algemeen niet vrij bij de agrarische productie maar is een van buiten komende verontreiniging. Dat is mogelijk voldoende om aan te kunnen nemen dat er geen sprake is van toe te rekenen tekortschieten van de pachter als bedoeld in art. 7:352 BW.

Als er in de loop van de pachtovereenkomst grond is bijgebracht van elders, en op die plaats de gehalten hoger zijn dan elders op het gepachte, trekt de pachter sneller aan het kortste eind. Als dat niet het geval is, kan de verhoogde PFAS mogelijk als achteruitgang door tijdsverloop worden aangemerkt. Die staat aan oplevering in goede staat niet in de weg, leert oudere rechtspraak.

Verder is de pachter in de pachtovereenkomst vaak verantwoordelijk gesteld voor het onderhoud van sloten en waterwegen. Het gaat dan om het onderhoud van de aan het gepachte grenzende sloten. Maar die sloten grenzen vaak aan andere percelen (van andere gebruikers of eigenaren) voor de helft. De baggerspecie die bij het schonen van de sloten en waterwegen op de kant wordt gelegd, wordt op grond van het toetsingskader vermoed dezelfde samenstelling te hebben als de aanliggende bodem. Het verspreiden van die specie op een pachtperceel zal in het algemeen niet leiden tot bodemverontreiniging boven de grenswaarde. Dat kan anders zijn als de watergang afvalwater van elders afvoert dat verontreinigd is met PFAS. In dat geval zal het rechtsvermoeden van art. 7:352 BW tegen de pachter werken. Naast het leveren van tegenbewijs kan hier mogelijk een beroep op overmacht worden gedaan.

Tot slot is er nog het geval dat de pachter de bodem van het gepachte egaliseert of aanvult met van elders komende grond. Als die grond bijvoorbeeld van zijn eigendomsgronden komt en de pachtgronden nabij liggen, kan er van worden uitgegaan dat de bodemkwaliteit gelijkwaardig is overeenkomstig de norm voor tijdelijke uitname. De pachter hoeft dan niet te vrezen dat door de toepassing de bodemkwaliteit op het gepachte verslechtert. Als de pachter zijn grond betrekt van verder weg of van derden, zal hij – ongeacht de bestuursrechtelijke regels die dan gelden – zich ervan op de hoogte moeten stellen dat de grond als toepassingswaarde aan de bodemkwaliteitsklasse landbouw/natuur voldoet.

Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

Artikel informatie

Type
Overig
Auteurs
mr. Th.C.M. Willemse
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/15990

Verder in 2020 nr.2

 PFAS en pacht

Stoffen die vrijkomen bij de agrarische productie zorgen voor toenemende beperkingen voor agrarische ondernemingen. Blijkt eerst de hele melkveesector getroffen te worden door overschrijding van he...

 Openbaarheid van bestuur; gebruiker, behandelaar en ‘lijdend voorwerp’ nader beschouwd

De Wet openbaarheid van bestuur vormt geregeld aanleiding voor juridische procedures, krantenberichten en vermoeid kijkende ambtenaren. De Wob kennen we sinds 1 mei 1980. De huidige ver...

 Eerlijk duurt het langst

De regulering ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken in de landbouw- en voedselketen verbiedt een aantal handelswijzen. Deze oneerlijke handelswijzen ontspringen uit de afhankelijkheid...