‘Flexwerk’ in de agrarische sector: recente ontwikkelingen
mr. W.H.G.A. Filott MPF Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Het hoofdartikel in de Boerderij van 28 januari 2020, nummer 18, heeft als titel ‘Knellende grenzen aan de groei’. In het artikel worden 20 trends gesignaleerd zoals: krimp van de veestapel, toenemende actiebereidheid van belangenbehartigers, aanpassingen aan klimaatverandering (droogte, hoosbuien), afnemend landbouwareaal en schaalvergroting.
Schaalvergroting heeft naar mijn inschatting ook tot gevolg dat er nog meer behoefte zal bestaan aan tijdelijke werknemers in delen van de agrarische sector dan nu al het geval is. De land- en tuinbouw kennen immers meer dan veel andere economische activiteiten pieken en dalen in de vraag naar arbeid. Dat hangt uiteraard samen met werkzaamheden, die vaak een seizoensmatig karakter hebben zoals oogsten.
Dat seizoensmatige karakter is overigens een wereldwijd verschijnsel. Tijdens een recente reis door Zuid Afrika heb ik dat met eigen ogen kunnen aanschouwen. Op veel plaatsen stonden groepen mannen langs de openbare weg te wachten op werk bij de druivenoogst en de fruitpluk. Dat ook in dat land met een enorme werkloosheid de animo om tijdelijk in de landbouw te werken gering kan zijn, heb ik van een teler van wortelzaad in de kleine Karoo gehoord. Na een korte periode van overvloedige regen in deze droge streek, moesten de knoppen van de wortelzaadplanten snel geoogst en gedroogd worden. Hij telefoneerde met een aantal potentiële arbeiders. Ondanks een tiental toezeggingen kwam er welgeteld maar één persoon daadwerkelijk opdagen.
Terug naar Nederland. In ons land is formeel-juridisch de arbeidsrelatie in de agrarische sector tussen de werkgever en de werknemer goed geregeld. Op de eerste plaats geldt de wettelijke regeling van de Arbeidsovereenkomst van Titel 10 Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Voor veel sectoren is daarenboven een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) afgesloten. Een voorbeeld daarvan is de cao Open teelten, geldend van 1 augustus 2017 tot en met 29 februari 2020. In deze cao is rekening gehouden met de wisselende vraag naar arbeid in de sector. Deze cao kent vier vormen van arbeidsrelaties: de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, de piekarbeid en een regeling voor seizoensarbeid.
Op 1 januari 2020 is de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in werking getreden. Deze wet heeft wijzigingen aangebracht in onder meer Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en de Wet financiering sociale verzekeringen. Het doel van de WAB is de balans tussen vaste en flexibele arbeidskrachten te verbeteren. In de WAB is ook een aantal overgangsbepalingen opgenomen. De belangrijkste maatregelen van de WAB zijn:
- werkgevers betalen een lagere WW-premie voor werknemers met een vast contract (in 2020 2,94%) dan voor werknemers met een flexibel contract (in 2020 7,94%);
- de tijdsduur in de regeling in 7:668a BW inzake de ‘omzetting’ van tijdelijke contracten in een vast contract is verlengd tot drie jaren;
- de regeling inzake oproepkrachten in 7:628a BW is gewijzigd. Een oproepkracht is niet verplicht te komen werken als hij niet ten minste 4 dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch is opgeroepen. Als een werkgever binnen die termijn de oproep wijzigt of intrekt, moet hij toch het loon voor de opgeroepen termijn betalen. In een cao kan die termijn verkort worden tot 24 uren. Het lijkt voor de hand te liggen dat werkgeversorganisaties in de agrarische sector zullen proberen in cao`s de termijn te verkorten;
- de regeling inzake transitievergoeding bij beëindiging van een dienstverband in 7:673 e.v. BW is gewijzigd. De transitievergoeding wordt opgebouwd vanaf de eerste dag van iedere arbeidsovereenkomst en niet pas vanaf twee jaar. De in 2015 ingevoerde transitievergoeding had een tweeledig doel namelijk compensatie voor het baanverlies en bevordering van de employability van de werknemer. De vraag is of die tweede doelstelling bereikt is. De transitievergoeding fungeert in de praktijk als een kostenpost (voor de werkgever) en niet als een instrument voor het vergroten van de kans op ander werk (voor de werknemer).
De invoering van de WAB is naar het schijnt redelijk soepel verlopen maar het valt te bezien of op de langere termijn het beoogde effect bereikt zal worden.
Op 23 januari 2020 presenteerde de Commissie Regulering van Werk (Commissie Borstlap) haar rapport over de gewenste toekomst van de arbeidsmarkt in Nederland onder de titel: ‘In wat voor land willen wij leven?’. Het rapport bevat een analyse van en aanbevelingen voor de Nederlandse arbeidsmarkt. De commissie constateert dat de huidige regels niet toekomstbestendig zijn en moeten worden herzien. Wat betreft de arbeidsverhoudingen zijn kernwoorden: minder flex en minder zekerheden voor vast. De commissie kiest voor een integrale en consistente aanpak op verschillende beleidsgebieden die de arbeidsmarkt raken (arbeidsrecht, sociale zekerheid, fiscaliteit, scholing en ontwikkeling). De voorstellen van de commissie komen neer op een complete verbouwing van de arbeidsmarkt. Alle spelregels voor werk zouden herzien moeten worden.
Een van de doelstellingen van de commissie is de kloof tussen werknemers met een vast arbeidscontract en die met tijdelijk werk te verkleinen door enerzijds de positie van de tijdelijke werknemer te versterken en anderzijds die van de werknemer met een vast contract enigszins af te zwakken. Voor wat betreft arbeidsverhoudingen stelt de commissie een aantal bouwstenen voor: ontlast het werkgeverschap, beprijs tijdelijke arbeidsovereenkomsten, waarborg dat tijdelijk werk echt tijdelijk wordt ingevuld. De arbeidsverhoudingen voor tijdelijk werk zouden wettelijk beperkt moeten zijn tot een drietal ‘rijbanen’ namelijk voor zelfstandigen de overeenkomst van opdracht of aanneming van werk, de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, rechtstreeks gesloten tussen werkgever en werknemer, en de uitzendovereenkomst.
In het rapport mis ik onder meer de internationale context. Er wordt daaraan nauwelijks aandacht besteed. Nederland is ook wat betreft de arbeidsmarkt en arbeidsrelaties geen eiland. In de agrarische sector zijn veel tijdelijke werknemers uit andere landen van de EU werkzaam. Zonder deze werknemers zou een aantal sectoren niet of moeilijk kunnen overleven. Ik realiseer me dat de Nederlandse wetgever haar regelgeving tot het Nederlandse grondgebied moet beperken maar het lijkt mij zaak die op dit terrein ook te bezien met het oog op internationale regelingen, omstandigheden en ontwikkelingen.
Een ander gemis is dat er geen aandacht wordt besteed aan de specifieke situatie in de agrarische sector. De voorstellen van de commissie zijn moeilijk toepasbaar in sectoren met veel seizoenswerk. De voorstellen hebben te weinig oog voor de omstandigheden en behoeften van werkgever en werknemer in die sectoren. De voorgestelde wettelijke beperking tot drie soorten arbeidsverhoudingen is bijvoorbeeld te rigide. Naar mijn mening zullen in de praktijk dan ook methodes worden gezocht en gevonden om dergelijke wettelijke beperkingen te omzeilen.
De arbeidsrechtelijke regelingen voor tijdelijk werk zijn nu al zo gecompliceerd dat het voor een agrarische ondernemer welhaast onmogelijk is om zijn rechten en plichten te kennen. Door de invoering van de WAB is die complexiteit nog toegenomen. De voorstellen van de commissie Borstlap beogen daar verandering in te brengen. Ik denk dat er nog heel wat water door de grote rivieren zal stromen voordat die voorstellen omgezet zijn in regelgeving, als dat überhaupt al het geval zal zijn. Het is zaak voor de agrarische sector om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen, van zich te laten horen en aan tafel mee te praten, liefst met één stem.
Redactioneel. In dit nummer van Agrarisch Recht zouden twee preadviezen zijn opgenomen voor de jaarvergadering van de Vereniging voor Agrarisch Recht van 24 april 2020. Als gevolg van de bijzonder omstandigheden rondom het Coronavirus is de jaarvergadering uitgesteld tot 9 oktober 2020 en één van de preadviezen zal nu ook pas in een later nummer verschijnen. |