De Personenvennootschap als UBO
prof. mr. T.J. Mellema-Kranenburg Het artikel is in de opmaak van het tijdschrift rechts als pdf beschikbaar.Sinds 2020 kennen we het zogenoemde UBO-register of voluit: het Ultimate Beneficial Owner Register. Het UBO-register maakt onderdeel uit van het handelsregister.
Dit register is ingesteld in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Er is veel kritiek geuit op de invoering van het register omdat het weliswaar als bescherming tegen witwaspraktijken, maar ook als een inbreuk op de privacy van de registratieplichtigen wordt gezien.
Rechtspersonen, personenvennootschappen en andere entiteiten in Nederland zijn op grond van artikel 15a Handelsregisterwet 2007 verplicht hun UBO (uiteindelijk belanghebbende) te registeren.
Het register is dus niet alleen van belang voor rechtspersonen, maar ook voor personenvennootschappen zoals maatschappen en firma's, ook die in de agrarische sector.
Wanneer kwalificeert een personenvennootschap als UBO? In het onderstaande zal ik voor het gemak steeds over de maatschap spreken, maar hetzelfde geldt voor andere personenvennootschappen zoals de firma en de commanditaire vennootschap.
Een UBO is een natuurlijke persoon. Elke personenvennootschap heeft minimaal één UBO. Er zijn drie soorten UBO's te onderkennen:1 de bezits-UBO, de zeggenschaps-UBO en de pseudo-UBO.
De bezits-UBO is een persoon die voor meer dan 25% gerechtigd is in het maatschapsvermogen. Bij drie maten die ieder voor een gelijk aandeel in het maatschapsvermogen zijn gerechtigd (33,3%), kwalificeren zij dus ieder als UBO. Wanneer er vier maten zijn en zij ieder voor 25% gerechtigd zijn in het maatschapsvermogen, kwalificeren zij geen van allen als UBO.
De zeggenschaps-UBO kwalificeert als UBO wanneer hij over meer dan 25% van de stemrechten beschikt. Hier geldt hetzelfde als wat ten aanzien van de bezits-UBO is gesteld.
Maar als er bijvoorbeeld naast twee beherende vennoten, ieder met een gelijk aandeel, twee commanditaire vennoten aanwezig zijn en de vennootschapsovereenkomst bepaalt dat met algemene stemmen besluiten moeten worden genomen, dan kwalificeren de vennoten geen van allen als UBO.
Ten slotte is er nog de restcategorie van pseudo-UBO. Een pseudo-UBO is aan de orde wanneer er geen bezits- of zeggenschaps-UBO is, maar wel iemand die op basis van andere gronden de feitelijke zeggenschap heeft. Deze persoon dient in het UBO-register opgenomen te worden. Bij een maatschap zullen het meestal alle maten zijn die in het register worden opgenomen. Het Uitvoeringsbesluit Wwft spreekt in dit verband over personen die behoren tot het hoger leidinggevend personeel.
Zowel op de UBO zelf als op de maatschap rust de verplichting tot opgave van de UBO in het
UBO-register.2
Wanneer een UBO of één van de UBO's binnen de maatschap niet aan zijn UBO-verplichtingen voldoet, kan dat grote gevolgen hebben voor Wwft-plichtige relaties van de maatschap, zoals banken. Deze relaties kunnen dan weigeren om nog langer samen te werken met de maatschap. Het kan daarom verstandig zijn om in het maatschapscontract een voorziening op te nemen om te voorkomen dat een of meer maten hun UBO-verplichtingen niet nakomen, bijvoorbeeld door in dat geval tot opschorting van uitkering van het winstaandeel van de niet-meewerkende maat over te gaan.
Maar ook extern kunnen er maatregelen genomen worden die bij niet-naleving van de UBO-verplichtingen de maatschap treffen.
Het Bureau Economische Handhaving (BEH) wordt door de Kamer van Koophandel voorzien van informatie van entiteiten waarvan de UBO's niet binnen de voornoemde termijn geregistreerd staan in het handelsregister. Naar aanleiding daarvan kan het BEH handhavend optreden, zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk. Het BEH kan handhaven als de gegevens van de UBO onjuist of niet tijdig aangeleverd zijn. De handhaving kan bestaan uit het opmaken van een procesverbaal, een bestuurlijke boete en/of het opleggen van een last onder dwangsom.
Bovendien kan er sprake zijn van een economisch delict, waarop een gevangenisstraf staat van maximaal zes maanden, een taakstraf of een boete.
Vanaf april 2022 zal het BEH gaan handhaven. De datum van de deadline voor eerste opgave is 27 maart 2022. Volgens de Kamer van Koophandel is dan vermoedelijk pas 30% van het UBO-register
gevuld. Dat betekent dat veel UBO's, waaronder ook personen die in maatschapsverband werken, nog niet aan hun verplichting van registratie als UBO hebben voldaan. Het is dus raadzaam in het licht van het bovenstaande, aan de registratieverplichtingen te voldoen, al lijken die soms wat overtrokken en ook al is men het met registratie niet eens.
Inmiddels is er door de Europese Advocaat-Generaal Pitruzzella in een conclusie gesteld dat het niet lastig moet zijn gegevens openbaar af te schermen. Naar aanleiding daarvan hebben MKB-Nederland en VNO-NCW opgeroepen de verplichte UBO-registratie uit te stellen en hebben kamerleden van het CDA de minister van Financiën vragen gesteld of de minister het met deze organisaties eens is dat dat aanleiding is om de registratiedeadline van 27 maart uit te stellen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak heeft gedaan. Helaas heeft de minister geen aanleiding gezien om de datum van 27 maart uit te stellen omdat deze conclusie volgens haar in belangrijke mate in lijn ligt met de Nederlandse wetgeving. Dus toch registreren!