Tijdschrift voor Huurrecht Bedrijfsruimte 2005 nr. 3

Sleper / Bakkenist (TvHB 2005/13)

prof. mr. A.W. Jongbloed en mw mr. N. Eeken

Samenvatting Bakkenist heeft met ingang van 1 oktober 1997 van Sleper kantoorruimte gehuurd aan de Maliebaan te Utrecht. De eerste huurperiode liep tot en met 30 september 2002. Art. 2.2 van het, op het ROZ-model gebaseerde, huurcontract luidt: 'Na het verstrijken van de in 3.1 genoemde periode wordt deze overeenkomst voortgezet voor een aansluitende periode van 5 jaar, derhalve tot en met 30 september 2007. Deze overeenkomst wordt vervolgens voortgezet voor aansluitende perioden van telkens 5

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

jaar.' In art. 3.3 is vervolgens bepaald: 'Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging tegen het einde van een huurperiode met een termijn van ten minste 12 maanden.' Kernvraag in deze procedure is of aan de huurder een optierecht is verleend, of dat het ook de verhuurder vrijstond tegen 30 september 2002 op te zeggen. Sleper, die de huurovereenkomst heeft opgezegd, betoogt dat dit hem inderdaad vrijstond, aangezien nergens uit blijkt dat aan Bakkenist een optierecht zou zijn verstrekt. Bakkenist bepleit dat het wel degelijk de bedoeling van partijen was aan haar een optierecht te verstrekken. Zij baseert zich hierbij met name op het feit dat de eerste verlengingsperiode van 5 jaar afzonderlijk wordt genoemd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de redactie van de bepaling weliswaar voor tweeërlei uitleg vatbaar is, maar dat er maar één redelijke uitleg is: een optiebeding ten behoeve van de huurder. Het hof deelt de mening van de kantonrechter dat de bewoordingen niet zonder meer duidelijk zijn, maar overweegt dat evenmin bij voorbaat duidelijk is dat het de bedoeling van partijen was om aan Bakkenist een optierecht te verstrekken. Het hof oordeelt dat het op de weg van Bakkenist ligt om te bewijzen dat partijen met de eerste zin van art. 3.2 (inderdaad) de bedoeling hadden een huuroptie overeen te komen en laat Bakkenist toe tot het leveren van bewijs hiervan.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Amsterdam
Auteurs
prof. mr. A.W. Jongbloed en mw mr. N. Eeken
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvHB/1725

Verder in 2005 nr.3

 Koop breekt geen huur......maar welke rechten en verplichtingen inzake de huur gaannu mee over bij overdracht van het gehuurde?

In dit artikel wordt nader ingegaan op de werking en omvang van artikel 7:226 BW. Dit artikel beschermt de huurder bij overdracht van de verhuurde zaak. De koper van de verhuurde zaak neemt op g...

 De exploitatieverplichting van de huurder van bedrijfsruimte

De huurder van bedrijfsruimte is gehouden het gehuurde daadwerkelijk te exploiteren. Dit is een hoofdverplichting van de huurder. Onder omstandigheden kan het echter zo zijn dat de huurder in re...

 De kantorenmarkt in Nederland in 2004

De Nederlandse kantorenmarkt heeft in 2004 opnieuw sterk onder invloed gestaan van de macro-economische situatie waarin Europa en een groot deel van de wereld zich de afgelopen periode bevond. T...

 BBSH en bedrijfsruimteverhuur door woningcorporaties

Op grond van het huidige Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) is het woningcorporaties toegestaan om bedrijfsruimten te verhuren. Als bedrijfsruimten een (fysieke) samenhang hebben met corpo...