Vonnissen Rechtbank
mr. F.R.H. van der Leeuw en mr. A.R. Filius
Gedaagde deed sinds jaren de belastingaangiftes IB en
VB en de jaarstukken voor eisers. Gedaagde had eisers
gewezen op de mogelijkheid te beleggen in obligaties via
X. De beleggingen liepen via België. Eisers hebben vervolgens
ieder een samenwerkingsovereenkomst gesloten
met X of met gedaagde. De contractueel vastgelegde terugbetaling
van de geïnvesteerde bedragen bleef uit en X
is inmiddels gearresteerd op verdenking van grootschalige
beleggingsfraude. Aan hun vordering tot schadevergoeding
uit hoofde van onrechtmatige daad legden eisers
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
onder meer ten grondslag dat gedaagde artt. 82 Wtk en 7
Wte heeft geschonden. De rechtbank overwoog dat gedaagde
eisers bedrijfsmatig adviseerde over financiële
zaken, dat hij eisers in het verlengde van de bestaande
vertrouwensrelatie heeft geïnformeerd over de beleggingsmogelijkheid
via X, en dat dit handelen kwalificeert
als adviseren. Voor de rechtbank speelde bij dit oordeel
mede een rol dat gedaagde de constructie aan eisers
heeft uitgelegd en dusdanig heeft aangeprezen dat bij eisers
de indruk ontstond dat de constructie interessanter
was dan andere beleggingen. Ten slotte achtte de rechtbank
bewezen dat gedaagde bemiddelde bij de totstandkoming
van de samenwerkingsovereenkomsten met X,
voorzover gedaagde ook zelf geen partij was bij die overeenkomsten.
Aldus kwam de rechtbank tot de conclusie
dat gedaagde bedrijfsmatig heeft bemiddeld in de zin van
art. 82 Wtk zonder dat hij over de daartoe vereiste vergunning
beschikte. De rechtbank voegde daaraan toe dat
eisers geen besloten kring zijn, maar 'publiek' in de zin
van art. 82 Wtk. Ten aanzien van een van de eisers was
gedaagde door zijn status onder de samenwerkingsovereenkomst
bovendien opgetreden als vermogensbeheerder.
Omdat gedaagde daarvoor geen vergunning had,
was sprake van schending van art. 7 Wte. De geconstateerde
overtredingen van artt. 82 Wtk en 7 Wte leveren
een onrechtmatige daad jegens eisers op. De rechtbank
honoreerde het eigen schuld-verweer van gedaagde en
wees erop dat eisers goed opgeleid zijn, enige beleggingservaring
hadden, en argwaan hadden moeten krijgen
toen bleek dat de constructie niet in Nederland kon
worden uitgevoerd. Nu van opzettelijke misleiding, oplichting
en wetenschap van verduistering bij gedaagde
niet was gebleken, liet de rechtbank 50% van de schade
voor rekening van eisers. Verdere matiging zou volgens
de rechtbank tot een onredelijk resultaat leiden.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.