Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2006 nr. 1

Bliek c.s. / Otte c.s. (TvAR 2006/5317)

[BW art. 6:248, 7:900] Vaststellingsovereenkomst geeft als standpunt van de eigenaren van de grond weer dat sprake was van verkoop van gras op stam en als het standpunt van de gebruiker van de grond dat sprake was van pacht. Welke de juiste kwalificatie is, wordt in de overeenkomst in het midden gelaten en de strekking van die overeenkomst is klaarblijkelijk dat die vraag tussen partijen ook niet meer aan de orde behoort te komen, zoals

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

onder meer volgt uit de woorden: “Ter voorkoming van procedures over en weer...”. Gelet hierop lag het op de weg van de eigenaren, die zich terdege hebben gerealiseerd dat zij waarschijnlijk een aanspraak ter zake van het met hun perceel samenhangende melkquotum konden doen gelden, en zich ook moeten hebben gerealiseerd dat bedoelde aanspraak veronderstelde dat de rechtsverhouding tussen partijen als een pachtovereenkomst zou moeten worden gekwalificeerd, om – indien zij de mogelijkheid open wilden houden dat zij in verband met hun aanspraken op melkquotum zich alsnog op het standpunt zouden stellen dat wél van pacht sprake was – wat betreft de kwestie van het melkquotum een voorbehoud te bedingen. Dat zij dat niet hebben gedaan, berust kennelijk hierop dat zij de inmiddels met de gebruiker van de grond bereikte overeenstemming over de beëindiging van het gebruik van hun perceel, niet op het spel hebben willen zetten. Die keuze is invoelbaar, maar dat brengt niet mee dat zij de consequenties van die keuze niet behoeven te dragen. Uit een en ander volgt dat de vaststellingsovereenkomst eraan in de weg staat dat de eigenaren de gebruiker van de grond thans alsnog ter zake van het melkquotum aanspreken. De eigenaren hebben zich er nog op beroepen dat de moeder van de gebruiker van de grond – op wier naam het melkquotum stond – bij de vaststellingsovereenkomst geen partij is. In verband met de omstandigheden van het geval (zie arrest) zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als de eigenaren thans ervan gebruik zouden kunnen maken dat de moeder bij bedoelde overeenkomst geen partij is.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Arnhem
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Onderwerp
Melkquotum.Vaststellingsovereenkomst. Redelijkheid en billijkheid.
Bron
rolnr. 2003/652 P
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/3799

Verder in 2006 nr.1

 Ambtshalve toetsing door Afdeling en uitsluiting van varkensvrije zones ; De Reconstructiewet concentratiegebieden

Op 6 juli 2005 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich uitgesproken over het eerste vastgestelde en goedgekeurde reconstructieplan, het reconstructieplan voo...

 Implementatie van het hervormde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

Na een korte bespreking van de hoofdlijnen van het (hervormde) gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zal ik de effecten (op teelten en inkomens) van de hervormingen bespreken. Mede ...

 Vaststelling en herziening van de erfpachtcanon

In artikel 5:85 lid 2 BW is bepaald dat in de akte van vestiging aan de erfpachter de verplichting kan worden opgelegd aan de eigenaar op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstip...