Hoofdlijnen van de nieuwe Zaaizaad- en Plantgoedwet
mr. B. Burggraaf
Als er op het gebied van de landbouw één terrein is waarop Nederland van oudsher
een toonaangevende rol vervult, dan is het wel op het terrein van de ontwikkeling van
plantenrassen en de vermeerdering en verhandeling van teeltmateriaal daarvan. De
wettelijke regels voor de bescherming van de belangen van de ontwikkelaars van
nieuwe rassen, de ordening van de voor de handel beschikbare plantenrassen en de
kwaliteit van het te verhandelen teeltmateriaal zijn opgenomen in de
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
Zaaizaad- en
Plantgoedwet. Deze wet, die van 1966 dateert, staat met de daarop gebaseerde lagere
regelgeving voor een belangrijk deel in het teken van de uitvoering van internationale
regelgeving. De regeling van het kwekersrecht, bedoeld voor de bescherming van de
kweekarbeid, dat wil zeggen het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe plantenrassen,
vindt zijn grondslag in het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten,
laatstelijk herzien bij Akte van 19 maart 1991 (hierna te noemen: UPOV-Verdrag).
De wettelijke regels voor de toelating van plantenrassen tot het handelsverkeer
en de hierbij gestelde eisen met betrekking tot de kwaliteit van het verhandelde materiaal
strekken ter implementatie van diverse Europese richtlijnen.
Hoewel het dus gaat om een terrein waarbij de nationale beleidsruimte betrekkelijk
gering is, is er toch alle aanleiding de nationale wetgeving te herzien. De huidige wet
is verouderd in opzet en systematiek, bevat een overdaad aan elkaar deels overlappende
procedures en is gemeten naar de huidige maatstaven onduidelijk bij de toedeling
van bevoegdheden en de verhouding tot het internationale recht.
Na een lang en intensief voortraject waarbij bij herhaling inbreng is geleverd door
en overleg is gevoerd met uitvoerende instanties, belangenorganisaties en andere
departementen, is daarom onlangs een voorstel voor een nieuwe Zaaizaad- en Plantgoedwet
bij de Tweede Kamer ingediend.1
In deze bijdrage ga ik eerst in op de hoofdlijnen van dit voorstel, waarna ik zal stilstaan
bij het vervolgtraject en enkele vragen die daarbij aan de orde zullen zijn. De
omvang van het wetsvoorstel maakt het onmogelijk uitvoerig bij alle onderwerpen
stil te staan; ik beperk mij op deze plaats derhalve tot een beknopte selectie van relevante
punten.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.