Tijdschrift voor Agrarisch Recht 1996 nr. 3

Schoenmakers / Havermans-Brands (TvAR 1996/4806)

G.M.F. Snijders

Pachtwet, art. 25 Meststoffenwet, art. 14, 14a Registratiebesluit Dierlijke Meststoffen, art. 3 Interimwet beperking varkens- en pluim- veehouderijen, art. 1 Wet verplaatsing mestproduktie, art. 8 BW, art. 6:97 Bij pachtovereenkomst heeft verpachter twee varkensschuren, waarin hij zelf jarenlang een varkenshouderij had geëxploiteerd, aan pachtster met ingang van 1 mei 1986 in gebruik afgestaan. In verband met de beëindiging van de pachtovereenkomst heeft pacht-ster de schuren per 1 april 1992 ontruimd. Pachtster beschikte over een mestquotum.

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

Partijen zijn het erover eens dat het met het pachtobject samenhangende mestquotum door pachtster aan verpachter moet worden overgedragen doch zij verschillen van mening of pachtster al dan niet aanspraak kan maken op een daarvoor door verpachter te betalen vergoeding. Verpachter heeft de stallen aan pachtster ter beschikking gesteld met een milieuvergunning en met het recht daarin zeugen en mestvarkens te houden overeenkomstig het referentieaantal dat toen voor het bedrijf gold. Pachtster heeft de levende have van verpachter overgenomen en het lag voor de hand dat zij het al geldende referentieaandeel geheel zou benutten. De registratie van de mestproduktierechten na de peildatum van 31 de-cember 1986 ingevolge de Meststoffenwet is niet meer geweest dan een formalisering van de bestaande toestand. Pachtster heeft die situatie in stand gehouden maar deze bijdrage is niet wezenlijk genoeg om hiervoor naar redelijkheid en billijkheid een vergoedingsplicht van verpachter voor het mestquotum aanwezig te achten. Pachtster had het mestquotum omstreeks 1 januari 1994 aan verpachter kunnen en moeten overdragen. Door zulks niet te doen heeft zij verpachter de mogelijkheid ontnomen, het bedrijf met mestquotum te vervreemden met als gevolg dat verpachter niet zou zijn getroffen door de korting van 30% ingevolge de Meststoffenwet. Of hij zulks zou hebben gedaan is een vraag welke pachtster niet aangaat. Schadevergoeding hiervoor is op zijn plaats. Aannemelijk is dat verpachter verdere schade heeft geleden als gevolg van het feit dat hij op 1 januari 1994 niet over het mestquotum kon beschikken. Volgt veroorde-ling tot overdracht van mestquotum, tot betaling van een bepaald bedrag als schadevergoeding en tot schadevergoeding op te maken bij staat.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Jurisprudentie
Organisatie
Gerechtshof Arnhem
Auteurs
G.M.F. Snijders
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Bron
P94/52
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/4946

Verder in 1996 nr.3

 Mestproduktierechten en pacht

Bij het schrijven van dit artikel is de Wet Verplaatsing Mestproduktierechten (WVM)1 twee jaar oud. De wet kwam grotendeels in de plaats voor het Verplaatsingsbesluit Mest-stoffenwet....

 Tuinder getackeld

Als het om milieubeleid gaat, zijn de agrarische sector en de landelijke overheid niet el-kaars grootste vrienden. Toch zijn ze door geldstromen en verwezenlijking van beleids-doelste...

 De landbouwvrijstelling in de greep van de projektontwikkelaars

Op 1 april 1986 werd de landbouwvrijstelling als bedoeld in artikel 8 onderdeel b Wet op de inkomstenbelasting 1964 ingrijpend gewijzigd; er vond zowel een uitbreiding als een aanzien...