Tijdschrift voor Agrarisch Recht 2002 nr. 5

De Reconstructiewet concentratiegebieden als model voor een nieuwe landinrichtingswet

prof. mr. P. de Haan

Ruilverkavelingswet 1954 Het wordt langzamerhand een vaste gewoonte van de wetgever dat, wanneer een nieuwe landinrichtingswet op stapel staat, deze wordt voorafgegaan door een speciale wet voor een of meer gebieden die als model voor de algemene wet gaat dienen. De eerste keer dat dit gebeurde was de Ruilverkavelingswet 1954 die de zgn. ruilverkaveling- nieuwe stijl (met veel werken) introduceerde, daarbij geïnspireerd door de speciale Herverkavelingswet Walcheren en latere overstromingsgebieden in Zeeland1. En het was

Artikel kopen € 79,00 excl. BTW

In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.

deze laatste wet die mij door mijn lidmaatschap van de Raad van Beroep voor de Herverkaveling Zeeland voor het eerst in aanraking bracht met ruilverkavelingslandmeters als ir. G. Homan, medeoprichter en erelid van het Landmeetkundig Gezelschap Snellius en zelfs medeauteur van het bekende Snelliuslied. Ik kwam hier in 1961 dan ook binnen – om het deftig te zeggen – als administratief rechter over het plan van toedeling in de Zeeuwse herverkaveling. Dat bepaalt nog altijd mijn standpunt over de nu zo omstreden kwestie burgerlijke of administratieve rechtspraak inzake de herverkaveling in de Reconstructiewet en de toekomstige Landinrichtingswet. Jammer genoeg nam de Ruilverkavelingswet van 1954 dit administratieve rechtspraakmodel niet over, zeer ten nadele vind ik nog altijd van de rechthebbenden. Wel werd daarbij overgenomen de verbrede doelstelling van de ruilverkaveling tot ook bepaalde niet-agrarische belangen via de toewijzing van grond aan openbare lichamen en het landschapsplan. Ik kom op de genoemde rechtsbeschermingskwestie uiteraard terug. Landinrichtingswet De tweede keer dat speciale wetgeving voor bepaalde gebieden model kwam te staan betrof de bekende Reconstructiewet Midden-Delfland en de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, beide van 1977. Opnieuw leidde dit tot een verbrede doelstelling van de landinrichting, zoals die nu omschreven staat in art. 4 en 5 van de Landinrichtingswet 1985. Die omschrijving luidt: verbetering van de inrichting van het landelijk gebied overeenkomstig de functies van dat gebied, zoals deze in het kader van de ruimtelijke ordening zijn aangegeven, met maatregelen ten behoeve van onder meer: a. de land-, tuin- en bosbouw; b. de natuur en het landschap; c. de infrastructuur; d. de openluchtrecreatie en e. de cultuurhistorie. Reconstructiewet concentratiegebieden En nu is het dan de derde keer dat een speciale wet aan de nieuwe algemene Landinrichtingswet voorafgaat en daarvoor min of meer een model gaat vormen. Maar nu doet zich toch een bijzonderheid voor. Dat is namelijk dat de Reconstructiewet concentratiegebieden die gaat dienen voor de reconstructie van de intensieve veehouderij in de Gelderse Valei, Oost-Overijssel, Oost-Gelderland, het oosten van Noord-Brabant en Noord-Limburg, op haar beurt inspiratie ontleent aan het Rapport Herijking landinrichting2 ter voorbereiding van de nieuwe Landinrichtingswet. Er is nu dus sprake van beïnvloeding over en weer. Andermaal gaat het om een verbreding van de inzet van de landinrichting, dit keer in het belang van de kwaliteit van milieu, water, infrastructuur en plattelandsontwikkeling. Daarnaast wordt in beide wetten een vereenvoudiging, versnelling en flexibilisering van procedures beoogd. Behandeling Vanwege de samenhang zal ik bij de bespreking van de vraag in hoeverre de Reconstructiewet, zoals die nu tot stand gekomen is, als model kan dienen voor de nieuwe Landinrichtingswet, ook aandacht schenken aan het Rapport Herijking voorzover dat althans niet door de behandeling van de Reconstructiewet is achterhaald. Achtereenvolgens zullen aan de orde komen: – de wettelijke doelstellingen van de landinrichting; – de bestuurlijke organisatie; – de planning; – de uitvoering; en – de herverkaveling. Ik eindig met een pleidooi voor een herverkaveling-nieuwe stijl (ditmaal juist met weinig werken) als een van de hoofdvormen van de toekomstige landinrichting naast de herinrichting aan de ene kant en de kavelruil, al dan niet voorzien van een plus, aan de andere kant.

U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.

Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.


Deel deze pagina:

Nog niet beoordeeld

Bijlage(n)

  • Bijlagen zijn alleen beschikbaar voor abonnees.

Artikel informatie

Type
Artikel
Auteurs
prof. mr. P. de Haan
Auteursvermelding
Ik ben auteur van dit artikel
Datum artikel
Uniek Den Hollander publicatienummer
UDH:TvAR/5585

Verder in 2002 nr.5

 Enkele algemene aspecten van het agrarisch milieurecht*

Er is binnen het agrarisch recht nauwelijks een beleidsterrein te vinden dat in de afgelopen veertig jaar zo sterk tot ontwikkeling is gekomen als het agrarisch milieurecht, ofwel: dat...

 De Reconstructiewet concentratiegebieden als model voor een nieuwe landinrichtingswet

Ruilverkavelingswet 1954 Het wordt langzamerhand een vaste gewoonte van de wetgever dat, wanneer een nieuwe landinrichtingswet op stapel staat, deze wordt voorafgegaan door een spec...

 Mijn veertig pachtjaren. Afscheidsrede afdeling Geodesie, TU Delft

Het begin Mijn pachtjaren beginnen, om precies te zijn, op maandag 3 februari 1964 en wel hier, op Geodesie, zij het op de oude locatie aan de Kanaalweg. Ik was in juni 1963 te Amsterdam afgestu...

 Pacht en productierechten. Inleiding ter gelegenheid van het afscheid van mr. D.L. Rodrigues Lopes

Dames en heren, Het is mij een groot genoegen om hier vandaag het woord te mogen voeren, ter gelegenheid van het afscheid van de heer mr. Rodrigues Lopes. Diego heeft mij gevraagd om iets te ver...