Het ontwerp-Besluit glastuinbouwbedrijven
mr. L. Bomhof
Het besluit wordt de opvolger van het Besluit tuinbouwbedrijven milieubeheer
(1 mei 1996) en het Lozingenbesluit glastuinbouw Wet verontreiniging oppervlaktewateren
(1 november 1994). In het ene besluit staan de algemene milieuvoorschriften
(gevaar, schade en hinder); het andere regelt de lozingseisen (aard en omvang bedrijfsafvalwater).
In de praktijk blijkt echter dat beide besluiten onvoldoende op elkaar
zijn afgestemd en dat ze beide een aantal tekortkomingen kennen. Zo vallen niet alle
glastuinbouwbedrijven onder beide besluiten en toont
Artikel kopen € 79,00 excl. BTW
In plaats van abonneren kunt u dit artikel ook afzonderlijk kopen.
het meldingenstelsel onnodige
verschillen.
Ook ontbreekt de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer, waardoor de
huidige regelgeving niets regelt over de besparing van grondstoffen, afvalstoffen en
het waterverbruik (zgn. preventietaken). Een andere tekortkoming is dat voor de
vermindering van het verbruik van bestrijdingsmiddelen, meststoffen en energie
(zgn. milieutaakvelden) wordt verwezen naar bestaande convenanten. Deze manco’s
leidden al bij de totstandkoming van de huidige regelgeving tot forse kritiek en van
regeringszijde werd al snel toegezegd (1996) dat beide besluiten zouden worden herzien.
(Hoofd)doelen waren: het opnemen van de verruimde reikwijdte, integratie van
beide besluiten, een meer flexibel eisenpakket en een verbetering van de handhaving.
In verband met de herziening sloten het bedrijfsleven en de overheid in 1997 het
Convenant Glastuinbouw, waarin een Integrale Milieu Taakstelling (IMT) is opgenomen
voor de periode 1995-2010. Belangrijk zijn vooral de afspraken over de drie
genoemde milieutaakvelden (reductiepercentages per gewas) en de wijze waarop die
afspraken moeten worden gerealiseerd (vastleggen van het toegestaan verbruik en het
meten/registreren van het werkelijk verbruik). De ondernemer heeft daarbij de keus
tussen een standaardmethode (teeltplan) of het leveren van maatwerk (bedrijfsmilieuplan),
waarmee het mogelijk wordt om voor de drie milieutaakvelden een verschillend
reductietempo aan te houden. Dit onderdeel van de IMT vormt de kern van het
ontwerp-besluit.
De overige afspraken van het Convenant behoren tot het gebruikelijke milieupakket
(bijv. bodembescherming, sanering ondergrondse tanks, lozingseisen). De meeste
daarvan staan al in beide bestaande besluiten en ze komen meestal met enkele uitbreidingen
erbij terug in het ontwerp-besluit. Sommige milieuvoorschriften zullen worden
aangescherpt (bijv. verruimde reikwijdte), maar een groot aantal zal – zeker als
het gaat om de manier van uitvoeren – minder streng worden. Dat laatste blijkt uit
een tweetal versoepelingen van het lozingsregime (hergebruik drainwater en first-flush
voorzieningen) en uit de royaal gegeven mogelijkheid aan de ondernemer om met toestemming van het bevoegde gezag altijd gelijkwaardige alternatieven te mogen toepassen
(melding vooraf is noodzakelijk).
Het ontwerp is eind 2000 voorgepubliceerd1 en het besluit zal omstreeks 2002 van
kracht worden. Tegelijkertijd wordt dan de entree-eis voor glasoppervlak van het
Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer verhoogd (1000m2 wordt 2500 m2 en assimilatiebelichting
is niet meer van belang) en wordt het Lozingenbesluit open teelt en
veehouderij buiten toepassing verklaard voor het lozen en gebruik van bestrijdingsmiddelen
door glastuinbouwbedrijven.
U heeft op dit moment geen toegang tot de volledige inhoud van dit product. U kunt alleen de inleiding en hoofdstukindeling lezen.
Wanneer u volledige toegang wenst tot alle informatie kunt u zich abonneren of inloggen als abonnee.